...

In deze nieuwe analyse kregen 56% van de vroegere R0-gevallen een 'R onzeker'- status vanwege een onvoldoende nodale stagering. Dit had ook een impact op de overlevingsresultaten, want de mediane overleving in de groep met een R-onzekere status (OS) was aanzienlijk korter dan bij patiënten met een R0-resectie (50 vs. 70 maanden; p < 0,0001). Prof. Van Schil sloot af met een belangrijke boodschap voor de chirurg: probeer een systematische lymfeklierdissectie te doen en tenminste een longkwabspecifieke systematische nodale dissectie. De fase III-studie ADAURA vergeleek adjuvante behandeling met osimertinib en placebo bij patiënten met stadium II/IIIA EGFR-mutatiepositief NSCLC na volledige tumorresectie (2). De studieresultaten werden publiek gemaakt na de beslissing van een monitoringcommissie op basis van een interimanalyse na een jaar follow-up. Bij de totale populatie was de HR voor de mediane ziektevrijeoverleving (DFS) 0,21 (0,16-0,28; p < 0,0001). Dit is een vrij ongebruikelijk en veelbelovend resultaat voor een adjuvante behandeling, aldus prof. Van Schil. De totale overlevingsgegevens bij patiënten met stadium II/IIIA waren immatuur, maar de HR is al 0,40 (0,18-0,90). Tijdens de discussie werd de opmerking gemaakt dat we nog moeten wachten op overlevingsdata om adjuvante behandeling met osimertinib echt practice changing te noemen. Om de prognose te verbeteren, is gecombineerde behandeling geïndiceerd bij patiënten met lokaal gevorderde NSCLC en is er een hernieuwde interesse in neoadjuvante therapie. De Spaanse open label, fase 2- studie NADIM evalueerde zowel de antitumorale activiteit als de veiligheid van neoadjuvante chemo-immunotherapie voor reseceerbare NSCLC-patiënten in stadium IIIA (3). Tussen de klinische respons en de pathologische respons bestond een enorm verschil. Bij slechts 4% van de patiënten werd een volledige respons waargenomen tegenover 72% van de patiënten waar een gedeeltelijke respons werd gezien. Geen enkele patiënt vertoonde progressieve ziekte in deze studie. Daarentegen had 83% van de patiënten een belangrijke pathologische respons, gedefinieerd als <10% levensvatbare tumorcellen in het gereseceerde specimen. Bij 63% van de patiënten was dat zelfs een volledige respons. Dit is veel hoger dan wat we meestal zien na inductiechemotherapie, benadrukte prof. Van Schil. Toch moeten we voorzichtig blijven, aangezien de resultaten van twee andere gelijkaardige studies niet positief waren. In een fase I-studie met neoadjuvant nivolumab hadden 20 van 22 patiënten een resectie. Bij 45% van de patiënten met een belangrijke pathologische respons, werd meer dan de helft van de geplande minimaal invasieve VATS-procedures omgezet in thoracotomie, vaak als gevolg van ontsteking en fibrose (4). De IONESCO-studie bij patiënten met stadia IB-IIIA die als inductie durvalumab kregen gevolgd door een operatie werd stopgezet vanwege vier (9%) sterfgevallen, een na pneumonectomie en drie na lobectomie (5).