Dr. Moretti (Jules Bordet Instituut): "Immunotherapie en radiotherapie zijn complementair en dat verklaart de goede resultaten die in de PACIFIC-studie werden behaald bij patiënten met een NSCLC."
...
De studie werd uitgevoerd bij patiënten met een NSCLC-stadium III bij wie de tumor niet was verergerd tijdens radio-chemotherapie op basis van een platinaverbinding, gaat dr. Moretti verder. De patiënten werden gerandomiseerd naar durvalumab (10 mg/kg om de twee weken) of een placebo. De behandeling werd 1 tot 42 dagen na de radio-chemotherapie gestart. Voorziene duur van de behandeling: 12 maanden. De PD-L1-expressie was geen inclusiecriterium. Bij meer dan een derde van de patiënten was de PD-L1-expressie in de tumor trouwens niet bekend. Het verschil in progressievrije overleving en totale overleving was indrukwekkend. Na 36 maanden was er een verschil in totale overleving van 13,5%. Op verzoek van het EMA werd een post-hocanalyse uitgevoerd waarin de patiënten werden gestratificeerd naargelang van de PD-L1-expressie. De resultaten waren zeer goed bij patiënten met een tumor met een PD-L1-expressie ? 1% (verschil in totale overleving na 3 jaar van 16,9%) en waren totaal abnormaal in geval van een PD-L1-expressie < 1% (de overleving in de placebogroep was onrealistisch en hoger dan in de durvalumabgroep). Kortom, resultaten waar je niets mee kunt doen. Dat wordt bijgetreden door de resultaten van een vooraf gespecificeerde analyse van de patiënten van wie de PD-L1-expressie niet bekend was (ongeveer 37% van de totale groep). In die groep werd het gunstige effect van durvalumab op de totale overleving bevestigd. De totale stralingsdosis (< 60 Gy, 60-66 GY, > 66 Gy) had geen effect op de resultaten, de timing van opstarten van immunotherapie na radio-chemotherapie wel: HR van tijd tot overlijden of metastasering op afstand (TTDM, time to death or distant metastasis) 0,33 als de immunotherapie werd gestart binnen 14 dagen en 0,70 als de immunotherapie later werd gestart. De boodschap van dr. Moretti is dan ook duidelijk: niet 'dralen' met het opstarten van immunotherapie. Anderzijds is het zo dat dit echter niet altijd mogelijk is gezien de algemene toestand van de patiënt op het einde van de radio-chemotherapie. "Een belangrijk punt is ook het risico op interstitiële pneumonie, stralingspneumonitis en longinfectie: 33,9% in de durvalumabgroep en 24,8% in de placebogroep (alle graden samen). Het risico lijkt hoger te zijn bij Aziatische patiënten, in geval van een spinocellulair carcinoom en in geval van een PS 1 (versus 0)."