...

De late sterfte en de frequentie van ernstige, invaliderende of mogelijk dodelijke chronische aandoeningen zijn gedaald (33,4% van de patiënten die tussen 1970 en 1979 werden behandeld, en 21,0% van de patiënten die tussen 1990 en 1999 werden behandeld), maar het percentage overlevenden dat vindt dat hun gezondheidstoestand niet goed is, is in die periode niet gedaald. De patiënten bij wie de diagnose van kanker was gesteld tussen 1990 en 1999, klaagden even vaak van een slechte algemene gezondheid (11,2% vs. 13,7%, p < 0,001) en angst als gevolg van de kanker (13,3% vs. 15,0%; 001) als de overlevenden bij wie de diagnose van kanker was gesteld tussen 1970 en 1979. Bij de overlevenden bij wie de diagnose was gesteld tussen 1970 en 1979, en de overlevenden bij wie de diagnose was gesteld tussen 1990 en 1999, was het percentage patiënten dat klaagde van negatieve uitkomsten, hoger bij de patiënten die waren behandeld wegens leukemie (slechte algemene gezondheid 9,5% en 13,9%) of osteosarcoom (pijn 23,9% en 36,6%).Ness KK et al. Effect of Temporal Changes in Therapeutic Exposure on Self-reported Health Status in Childhood Cancer Survivors. Ann Intern Med. 2016.DOI: 10.7326/M16-0742http://annals.org/aim/article/2580300/effect-temporal-changes-therapeutic-exposure-self-reported-health-status-childhood