...

"De gepubliceerde richtlijn over mondtumoren bevat behandelingsrichtlijnen en is op een goede gebalanceerde manier, met input van alle betrokken partners tot stand gekomen. Het is een uitstekende referentie voor de complexe zorg van deze patiënten en zal, indien goed toegepast, leiden tot een verbetering van de zorg", zegt prof. Vander Poorten. Een richtlijn is immers een zaak, werken volgens een richtlijn een andere. "Ook van registratie moet heel snel werk gemaakt worden. De overheid zou hier specifiek middelen voor moeten voorzien. Als je alles wat je doet in een database inbrengt en daarna feedback krijgt over het effect van wat je doet, waarna je dan kan bijsturen waar nodig, dan zal logischerwijs de zorgkwaliteit verbeteren." De Vlaamse Werkgroep Hoofd- en Halstumoren, waar prof. Vander Poorten secretaris van is, wil verplichte en ondersteunde registratie dan ook op de agenda plaatsen van de volgende federale regering.Heikel punt De volumenorm en de behandeling van zeldzame tumoren, zoals hoofd- en halskanker, in referentiecentra is een heikel punt. "In het rapport over zeldzame en complexe kankers dat het KCE dit voorjaar publiceerde, staat effectief dat centra die minder dan 50 nieuwe gevallen van hoofdhalskanker per jaar behandelen, niet langer zouden kunnen instaan voor de behandeling van hoofdhalskanker en dus ook voor kanker van de mondholte. Die richtlijn moest nog getoetst worden aan de Belgische realiteit en werd wat ons betreft te vroeg gepubliceerd." Uit cijfers van het Kankerregister blijkt evenwel dat een belangrijk deel van de patiënten nog verzorgd wordt in ziekenhuizen die maar een beperkt aantal patiënten behandelen. "Als je bijvoorbeeld kijkt naar de gegevens over speekselklierkanker, (in 2008 in heel België 107 gevallen) dan zie je dat de patiënten in Vlaanderen alleen al in 46 verschillende ziekenhuizen behandeld worden. Heel wat ziekenhuizen komen niet in de buurt van 50 nieuwe gevallen van hoofdhalskanker per jaar en behandelen zelfs maar een paar patiënten. Het zou een heel goede evolutie zijn wanneer die patiënten toch zouden worden doorverwezen." In de publicatie van het KCE staat ook dat een referentiecentrum idealiter 200 nieuwe patiënten per jaar moet behandelen. "De volumenorm van 200 lijkt ons momenteel te hoog. Dat cijfer komt uit Nederland, waar alle patiënten in acht centra behandeld worden, maar waar er wel wachtlijsten ontstaan. In het Verenigd Koninkrijk bestaat al lang een goed functionerende regeling met beperkte wachttijd. Daar zijn 100 nieuwe hoofdhalskankerpatiënten per jaar vereist om erkend te worden als referentiecentrum. Dat lijkt ons in het kader van de huidige situatie een beter streefcijfer", concludeert prof. Vander Poorten.