...

De mediane follow-up van de patiënten in complete remissie bedroeg 10,61 jaar (IQR 10,08-1,13). Er werden geen verschillen tussen beide groepen weerhouden wat betreft hervalratio (17,8% en 17,4%, respectievelijk, p = 0,96). De kans op ziektevrije overleving was eveneens niet significant verschillend (ASP-5.000: 79 +/-2%, ASP-10.000: 75 +/-2%; plog-rank = 0,155). De kans op algemene overleving was zelfs licht superieur voor patiënten in de ASP-5.000-groep in vergelijking met ASP-10.000 (86 +/- 2% en 82 +/-2%, respectievelijk; plog-rank = 0,07). Overlijden in volledige remissie was hoofdzakelijk te wijten aan infecties (met een vergelijkbare incidentie bij neutropenische en niet-neutropenische patiënten) en trad duidelijk minder op bij ASP-5.000 (n = 9, 2,7%) dan bij ASP-10.000 (n = 23, 6,5%) (p = 0,029). De meeste patiënten vertoonden een ernstige, snel evoluerende bacteriële en/of schimmelinfectie. Pneumonie trad op bij ongeveer 50% van de patiënten; twee kinderen in de ASP-10.000 groep overleden ten gevolge van een fulminante reactivatie van hepatitis B. Men bemerkt een duidelijk verschil in het ogenblik van voorkomen van overlijden. In de ASP-10.000-groep treden meer dan 60% van de behandelingsgerelateerde overlijdens eerder laattijdig op (in consolidatie III-fase en tijdens de onderhoudstherapie) terwijl ongeveer 80% van de behandelingsgerelateerde overlijdens in de ASP-5.000-groep eerder vroegtijdig optraden (gedurende consolidatiefase I en II).Het voorkomen van pancreatitis en trombose was vergelijkbaar in beide groepen. Ernstige hypersensitiviteitreactie (HSR) trad significant frequenter op in de ASP-10.000-groep dan in de ASP-5.000-groep (4,5% vs. 1,8%; p = 0,07). De behandeling diende te worden stopgezet bij zeven patiënten in de ASP-5.000-groep en in dubbel zoveel (n = 16) patiënten in de ASP-10.000-groep.De geschatte waarden voor ziektevrije overleving na tien jaar bedragen 80 +/- 2% in de ASP-5.000-groep en 74 +/-2% in ASP-10.000 (p (log-rank) = 0,11); De waarschijnlijkheid op algemene overleving bedraagt respectievelijk 86 +/-2% en 80 +/-2%, (plog-rank = 0,06).Deze bevindingen suggereren dat een halvering van de dosis gepaard gaat met minder bijwerkingen, zonder aan efficiëntie in te boeten.Karachunskiy, A., Tallen, G., Roumiantseva1, S. et all: Reduced vs. standard dose native E. coli-asparaginase therapy in childhood acute lymphoblastic leukemia: long-term results of the randomized trial Moscow-Berlin 2002. Journal of Cancer Research and Clinical Oncology (2019) 145:1001-1012. Published online: 6 March 2019. https://doi.org/10.1007/s00432-019-02854-x