Deze open-label gerandomiseerde fase 3-studie, die in 31 transplantatiecentra in Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Italië en Polen werd uitgevoerd, onderzocht het pre-transplant (allogene hematopoëtische stamceltransplantatie) gebruik van treosulfan in vergelijking met busulfan, telkens in associatie met fludarabine, bij oudere en zwakkere patiënten.
...
220 patiënten, met verhoogd risico omwille van leeftijd en/of een hematopoëtische celtransplantatiespecifieke comorbiditeitsindex van meer dan 2, werden behandeld met treosulfan (intraveneus 10 g/m2 per dag onder vorm van een infuus van twee uur gedurende 3 dagen (dagen -4 tot -2)) en 240 met busulfan (0,8 mg/kg per dag onder vorm van een infuus van twee uur met intervallen van 6 uur op dagen -4 en -3). Beide groepen kregen eveneens fludarabine (30 mg/m2 intraveneus per dag gedurende 5 dagen (dagen -6 tot -2). De mediane follow-up was 15,4 maanden (IQR 8,8-23,6) voor de treosulfangroep en 17,4 maanden (6,3-23,4) voor de busulfangroep. Twee jaar na de transplantatie, bedroeg de eventvrije overleving 64,0% (56,0-70,9) voor treosulfan tegenover 50,4% (42,8-57,5) voor busulfan (HR 0,65; 95% CI 0,47-0,90; eenzijdig p<0,0001 voor niet-inferioriteit en eenzijdig p=0,0051 voor superioriteit). Ook de algemene overleving [71,3% (63,6-77,6) voor treosulfan versus 56,4% (48,4-63,3) voor busulfan (HR 0,61 95% CI 0,42-0,88; p = 0,0082], de transplantgerelateerde mortaliteit [12,1% (8,1-17,7) voor treosulfan versus 28,2% (21,4-36,5) voor busulfan (HR 0,54 95%CI 0,32-0,91; p = 0,020] en de mortaliteit zonder tekens van recidief [11,4% (7,5-15,9) voor treosulfan versus 22,6% (16,2-28,9) voor busulfan (HR 0,60 95%CI 0,36-1,01; p = 0,053] waren na twee jaar beter in de treosulfangroep dan in de busulfangroep. Bovendien noteerde men een significant verbeterde transplantatiegerelateerde mortaliteit in de treosulfangroep voor patiënten met chronische graft-versus-hostziekte (6,1% [2,6-14,2]) tegenover de busulfangroep (32,3% [22,8-44,5], HR 0,24 (0,09-0,63); p=0,0041). Het voorkomen van bijwerkingen was vergelijkbaar in beide groepen en het was nooit nodig de behandeling te onderbreken of de dosis te verminderen omwille van behandelingsgerelateerde bijwerkingen. Mucositis van graad 3 of meer kwam slechts voor bij 18 [7,5%] van de 240 patiënten in de busulfangroep en 10 [4,5%] in de treosulfangroep. De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen van graad 3 of hoger waren abnormale bloedwaarden (33 [15%] van de 221 patiënten in de treosulfangroep versus 35 [15%] van de 240 patiënten in de busulfangroep) en gastro-intestinale bijwerkingen (24 [11%] patiënten versus 39 [16%] patiënten). Men noteerde ernstige bijwerkingen bij 18 (8%) patiënten in de treosulfangroep en 17 (7%) patiënten in de busulfangroep; deze bestonden voornamelijk uit infecties (vier [2%] in de treosulfangroep en vier [1,7%] in de busulfangroep) en hepatobiliaire stoornissen (geen in de treosulfangroep en drie [1%] in de busulfangroep). Dietrich Wilhelm Beelen, D.W., Trenschel, R., Stelljes, M. et all.: Treosulfan or busulfan plus fludarabine as conditioning treatment before allogeneic haemopoietic stem cell transplantation for older patients with acute myeloid leukaemia or myelodysplastic syndrome (MC-FludT.14/L): a randomised, non-inferiority, phase 3 trial: Lancet Haematol 2019. Published Online October 9, 2019. https://doi.org/10.1016/ S2352-3026(19)30157-7