...

De radiotherapie omvatte 50,4 Gy in 28 fracties. De chemotherapie bestond uit twee toedieningen van 5-FU (1.000 mg/m2/d) onder vorm van een continu infuus van 96 uur tijdens de eerste en vijfde week van de radiotherapie. Vervolgens werden twee cycli van 750 mg/m2/d 5-FU (eveneens over 96 uur) toegediend tijdens de 5de en 9de week na de radiotherapie. Cisplatine (20 mg/m2/d) werd telkens als een intraveneuze bolus van 60 min toegediend op dezelfde dagen als 5-FU. Cetuximab werd toegediend als een intraveneus infuus met een oplaaddosis van 400 mg/m2 over 120 minuten (dag 1), gevolgd door wekelijkse dosissen van 250 mg/m2 over 60 minuten voor een totaal van 14 weken. De algemene tweejaarsoverleving was 71% in de cetuximabgroep tegenover 53% in de controlegroep. Vermits de lage limiet van de 95% CI in de cetuximabgroep meer dan 40% bedroeg kunnen we de combinatie met cetuximab als veelbelovend beschouwen. De mediane algemene overleving was 49,1 maand in de cetuximabgroep en 24,1 maand in de controlegroep (p=0,147); de algemene eenjaarsoverleving bedroeg respectievelijk 74% en 70%. De hazard ratio (HR) voor overlijden was 0,60 (95% CI: 0,30-1,21). De progressievrije overleving was 64% tegenover 58% na een jaar en 56% tegenover 44% na twee jaar. HR voor progressie was 0,51 (95% CI: 0,25-1,04). Locoregionaal recidief trad op bij 89% tegenover 81% na een jaar en 84% tegenover 72% na twee jaar (p = 0,151). HR voor locoregionaal recidief was 0,43 (95% CI: 0,13-1,40). De algemene respons na twee jaar bedroeg 81% tegenover 69% (p = 0,262). Alle 68 patiënten, bij wie minstens één dosis van de studiemedicatie werd toegediend, vertoonden ten minste één bijwerking. Bij 74,5% betrof het milde tot matige bijwerkingen. Men noteerde significant meer bijwerkingen (van eender welke graad) in de cetuximabgroep wat betreft leukopenie (50,0% tegenover 22,2%, p = 0,023), hypocalciëmie (28,1% tegenover 5,6%, p = 0,019), hypomagnesiëmie (40,6% tegenover 8,3%, p = 0,003), acneïforme rash (34,4% tegenover 0%, p < 0,001), radiatie dermatitis (28,1% tegenover 2,8%, p = 0,005), maculopapulaire rash (21,9% tegenover 2,8%, p = 0,022), en allergische reacties (12,5% tegenover 0%, p = 0,044). Een graad ≥ 3 neveneffect werd slechts weerhouden bij 26 patiënten in de cetuximabgroep en 27 in de controlegroep (p = 0,573). Hierbij noteerde men enkel een significant verschil wat betreft graad ≥3 allergische reacties (12,5% vs. 0%, p = 0,044). Rades, D., Bartscht, T., Hunold, O. et all: Radiochemotherapy with or without cetuximab for unresectable esophageal cancer: final results of a randomized phase 2 trial (LEOPARD-2). Strahlenther Onkol (2020) 196:795-804. Received: 9 April 2020 / Accepted: 23 May 2020 / Published online: 12 June 2020. https://doi.org/10.1007/s00066-020-01646-4 .