EMBRACA is een open fase III-studie die werd uitgevoerd bij patiënten met een gevorderde borstkanker met een kiemcelmutatie van het BRCA1- of het BRCA2-gen. In die studie verbeterde talazoparib, een poly(ADP-ribose)polymeraseremmer de progressievrije overleving significant.
...
De studie werd uitgevoerd bij 431 patiënten in 145 centra in 16 landen, die tussen oktober 2013 en april 2017 in een 2-1-verhouding werden gerandomiseerd naar talazoparib per os 1 mg eenmaal per dag (n = 287) of een standaardchemotherapie naar keuze van de onderzoeker (n = 144): capecitabine (44%), eribuline (40%), gemcitabine (10%) of vinorelbine (7%) in monotherapie in continue cycli van 21 dagen. De patiënten hadden een plaatselijk gevorderde borstkanker die niet in aanmerking kwam voor een in opzet curatieve behandeling, of een gemetastaseerde borstkanker, hadden voordien niet meer dan drie chemotherapieschema's gekregen en hadden al een behandeling met een taxaan of een antracycline of beide gekregen (tenzij in geval van contra-indicatie). Patiënten die een neoadjuvante of adjuvante behandeling met een platinaverbinding hadden gekregen, mochten aan de studie deelnemen als het ziektevrije interval na de laatste dosis minstens zes maanden had geduurd. Er was geen beperking Wat het aantal hormoontherapieën betreft die patiënten met een hormoonreceptorpositieve borstkanker hadden gekregen was geen beperking. Patiënten met een HER2-positieve borstkanker werden uit de studie uitgesloten.Het primaire eindpunt was de progressievrije overleving bij analyse volgens het principe van intentie tot behandelen. De PFS werd geëvalueerd door een onafhankelijk centraal comité, dat niet op de hoogte was van de behandeling, volgens de RECIST versie 1.1-criteria.De mediane duur van de follow-up wat de progressievrije overleving betreft was 11,2 maanden. De mediane progressievrije overleving was 8,6 maanden in de talazoparibgroep en 5,6 maanden met de standaardtherapie (risicoverhouding [HR] = 0,54, p < 0,001). De progressievrije overleving na een jaar was respectievelijk 37% en 20%. De HR was in alle onderzochte subgroepen in het voordeel van talazoparib ongeacht het eerdere aantal chemotherapieschema's (HR 0,57, 95% BI = 0,34-0,95, indien geen eerdere chemotherapie, HR 0,51, 95% BI = 0,33-0,80, in geval van een eerder schema en HR 0,56, 95% BI = 0,34-0,95, in geval van ≥ twee eerdere schema's), zowel bij drievoudig negatieve borstkanker (HR 0,60, 95% BI = 0,41-0,87) als bij een hormoonreceptornegatieve borstkanker (HR 0,47, 95% BI = 0,32-0,71), ongeacht of er al dan niet metastasen in het centrale zenuwstelsel waren (HR 0,32, BI 95% = 0,15-0,68, indien metastasen en HR 0,58, BI 95% = 0,43-0,78, indien geen metastasen) en ongeacht een eventuele mutatie van het BRCA1-gen (HR 0,59, 95% BI = 0,39-0,90) of het BRCA2-gen (HR 0,47, 95% BI = 0,32-0,70).Bij een tussentijdse analyse van de totale overleving (op het ogenblik dat 57% van het voorziene aantal evenementen was geregistreerd) bedroeg de mediane totale overleving respectievelijk 22,3 en 19,5 maanden (HR = 0,76, p = 0,11). Respectievelijk 62% en 68% van de patiënten hebben na het einde van de studie nog een kankertherapie gekregen. Het percentage objectieve respons bedroeg respectievelijk 62,6% en 27,2% (OR = 5,0, p < 0,001).Litton JK et al. Talazoparib in Patients with Advanced Breast Cancer and a Germline BRCA Mutation. N Engl J Med 2018; 379:753-763. DOI: 10.1056/NEJMoa1802905 https://www.nejm.org/doi/full/10.1056/NEJMoa1802905