...

Epidemiologische studies leren dat de frequentie van schildklierkanker stijgt. Dat is vooral toe te schrijven aan een betere detectie en diagnose. En dat komt vooral vrouwen ten goede. Schildklierkanker komt immers 3-maal vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. De schildklierkanker blijkt echter minder ernstig te zijn bij vrouwen. De sterfte aan schildklierkanker is dan ook hoger bij mannen.Een nieuwe multityrosinekinaseremmer De prognose van een goed gedifferentieerde schildklierkanker is goed als hij in een vroeg stadium wordt behandeld. De standaardbehandeling bestaat in toediening van radioactief jodium. In zeldzame gevallen reageert schildklierkanker echter niet op die behandeling. De opsporing van dergelijke kankers is niet zo eenvoudig. Bovendien bestaan er maar weinig therapeutische opties. In geval van progressie onder radioactief jodium is de 10 jaarsoverleving ongeveer 10% te tellen vanaf het ogenblik waarop er metastasen worden ontdekt. Een nieuwe therapeutische mogelijkheid is een tyrosinekinaseremmer zoals lenvatinib. Lenvatinib remt meerdere tyrosinekinasen, waardoor het actief is op VEGFR1-3, FGFR1-4, PDGFR-?, RET en KIT. Die klinische activiteit werd aangetoond in een fase II-studie. Lenvatinib werd uitgetest in de SELECT-studie (Select of (E7080) LEnvatinib in differentiated Cancer of the Thyroid). De mutaties die bij schildklierkanker worden gevonden, maken de kanker ernstiger en agressiever. De studie werd gepresenteerd door Martin Schlumberger (Villejuif, Frankrijk). Om de werkzaamheid en de veiligheid te evalueren, moesten de onderzoekers minstens enkele tientallen patiënten rekruteren. Uiteindelijk zijn het er 329 geworden. De patiënten vertoonden tekenen van radiografische progressie tijdens de laatste 13 maanden. Alle patiënten hadden minstens een VEGF- of een VEGFR-antagonist gekregen.89% minder risico op progressie De patiënten werden in twee groepen ingedeeld. Eén groep werd behandeld met 24 mg/d per os (n = 261) tot ziekteprogressie (evaluatie door een onafhankelijk comité) en de andere met een placebo (n = 131). In geval van tumorprogressie mochten de patiënten in de placebogroep ook lenvatinib krijgen. Het primaire eindpunt was de PFS. De mediane PFS bedroeg 18,3 maanden met lenvatinib en 3,6 met de placebo (HR = 0,21; 95% BI: 0,14-0,31; p < 0,0001). De therapeutische respons manifesteerde zich binnen 2 maanden. Een secundair eindpunt was het totale responspercentage. Dat bedroeg 65% (met enkele gevallen van complete remissie). Nagenoeg alle patiënten hebben bijwerkingen ontwikkeld: hypertensie, diarree, nausea ... De meeste bijwerkingen konden echter goed worden opgevangen door de dosering te verlagen of door toediening van andere geneesmiddelen. De sterfte bedroeg echter 8% in de lenvatinibgroep (5% van de sterfte werd door de vorsers toegeschreven aan de behandeling zelf) en 5% in de placebogroep. Volgens de experts van de ASCO bestond er een jaar geleden nog geen actieve behandeling. Volgens Martin Schlumberger is lenvatinib momenteel de beste behandeling te oordelen naar de resultaten van de PFS. De experts loofden de onderzoekers, want gezien het beperkte aantal patiënten met een goed gedifferentieerde schildklierkanker is het niet zo eenvoudig om zoveel patiënten te rekruteren voor een fase 3-studie. "Dat is één van de successen van de studie."