...

Een recidief van of gemetastaseerde baarmoederhalskanker reageert doorgaans niet goed op chemotherapie. Het responspercentage bedraagt maar 20-30%. De totale overleving van die patiënten is dan ook doorgaans korter dan één jaar. Een hoge VEGF-spiegel (VEGF = vasculaire endotheliale groeifactor) en een belangrijke angiogenese zijn prognostisch ongunstig.Een moeilijk te behandelen populatie De onderzoekers hebben 69 patiënten met een recidief van of een gemetastaseerde baarmoederhalskanker ingedeeld in twee behandelingsgroepen. De eerste groep werd behandeld met een combinatie van carboplatine, paclitaxel en een placebo. De tweede groep kreeg een combinatie van carboplatine, paclitaxel en cediranib 20 mg/d in plaats van de placebo. De plasmaconcentratie van VEGFR-2 werd gemeten in het begin van de studie en na 28 dagen. Het primaire eindpunt van de studie was de progressievrije overleving. Secundaire eindpunten waren de verandering van de VEGFR-2-concentratie tussen twee meetpunten, de totale overleving, het responspercentage, de bijwerkingen en de levenskwaliteit van de patiënten. 13% van de patiënten vertoonde alleen een lokaal recidief, 30% vertoonde metastasen buiten het bekken en 57% vertoonde zowel een lokaal recidief als metastasen. 83% van de patiënten had al een behandeling gekregen.Significante verbetering van de PFS 79% van de patiënten heeft de 6 cycli van chemotherapie gekregen. 22% van de patiënten uit de eerste groep en 17% van de patiënten uit de tweede groep hebben de behandeling stopgezet wegens bijwerkingen. De mediane progressievrije overleving, het primaire eindpunt van de studie, was 30 weken in de placebogroep en 35 weken in de groep die de tritherapie kreeg, dus een significante daling van het risico op progressie met 39% bij de patiënten die werden behandeld met carboplatine, paclitaxel en cediranib, in vergelijking met de patiënten die werden behandeld met carboplatine, paclitaxel en een placebo (HR = 0,61, p = 0,046).Effecten op de receptoren en het responspercentage, maar niet op de overleving Ten tijde van de analyse van de gegevens was er nog geen significant verschil in de mediane totale overleving, een van de secundaire eindpunten. Het totale responspercentage (complete en partiële respons) was 42% in de placebogroep en 66% in de cediranibgroep en dat verschil was wel significant. De sVEGFR-2-concentratie tot slot was gestegen in de placebogroep (+ 0,067 op een logaritmische schaal in de placebogroep) en gedaald (met log10 0,036) in de andere groep. Ook dat verschil was significant (p < 0,001). Prof. Paul Symonds (Leicester, Engeland): "Over een periode van bijna 20 jaar werd de chemotherapie voor die patiënten meerdere keren gewijzigd, maar met een vrij pover resultaat: stijging van de overleving met 4 maanden. Onlangs werd aangetoond dat toevoeging van bevacizumab aan de chemotherapie de overleving met nog eens 4 maanden verbetert. Dat bewijst het nut van remming van de angiogenese bij die aandoening. We denken dan ook dat cediranib een meerwaarde kan vormen bij de behandeling van die patiënten bij wie de prognose nog altijd zeer slecht is."