...

De multicentrische ACIS-studie onderzocht de toevoeging van apalutamide (APA), een nieuwe AR pathway-inhibitor, aan abirateronacetaat plus prednison/prednisolon (AAP) bij mannen met nieuw gediagnosticeerde gemetastaseerde castratieresistente prostaatkanker (mCRPC) die ziekteprogressie vertoonden tijdens androgeendeprivatietherapie (ADT) en geen voorafgaande systemische therapie hadden verkregen (1). Hoewel APA-AAP een PFS-voordeel opleverde, vertaalde dit zich niet in een voordeel in OS, zelfs niet na een mediane follow-up van 54,8 maanden.Voor apalutamide rest er echter nog hoop met de finale resultaten van de TITAN-studie (2). Uit de vorige analyses werd duidelijk dat de combinatie van ADT en APA de OS significant kan verbeteren bij gemetastaseerde hormoongevoelige prostaatkanker (mHSPC). De finale resultaten toonden na een mediane follow-up van 44 maanden een opmerkelijke daling van het sterfterisico met 35% aan voor APA + ADT. Meer nog, na correctie voor de cross-over naar APA na de interimanalyse bedroeg deze vermindering een imposante 48%, vergeleken met placebo. Tevens was het veiligheidsprofiel gunstig. Voor mannen met de novo mHSPC luidde de boodschap dat de combinatie van ADT met een AR pathway-remmer (of met docetaxel) overwogen zou moeten worden gezien het bewezen OS voordeel.Olaparib bij mCRPC met DNA-herstelmutatiesEen belangrijke studie in het tijdperk van genomisch geselecteerde behandeling bij mCRPC-patiënten was de gerandomiseerde, gecontroleerde, fase 3-studie PROfound, waarvan dit jaar op ASCO GU een update van de gene-by-gene analyse van DNA-herstelmutaties werd voorgesteld (3). De werkzaamheid van olaparib werd onderzocht bij mannen met mCRPC die een alteratie hadden in minstens één van 15 genen voor het herstel via homologe recombinatie (HRR) en progressie vertoonden na hormoontherapie. Olaparib bleek bij patiënten met een BRCA1/2-mutatie duidelijk de OS te verbeteren in vergelijking met aanhoudende AR pathway-inhibitie. Prof. Murphy bemerkte dat de auteurs echter bekritiseerd zijn geweest voor het samenvoegen van alle patiënten met een HRR-alteratie (cohort A: BRCA1/2 en ATM; cohort b: andere zeldzame HRR) voor deze analyse, en hierdoor FDA-goedkeuring hebben gekregen voor beide cohorten. Het is echter duidelijk dat enkel patiënten met een BRCA1/2-mutatie hier baat bij hebben, aldus prof. Murphy.PSMA PET/CTTenslotte lichtte prof. Murphy de fase 2-studie TheraP toe, die als eerste gerandomiseerde, gecontroleerde studie 117Lu-PSMA-617 (LuPSMA) in de 2e lijn vergeleek met de standaardbehandeling cabazitaxel bij mannen met progressieve mCRPC (SUVmax > 20) na docetaxel. Nadat LuPSMA een significant grotere PSA-RR, werden dit jaar de resultaten over enkele secundaire eindpunten bekend gemaakt (4). Zo was na een mediane follow-up van 18,4 maanden de PFS significant verlengd met LuPSMA in vergelijking met cabazitaxel en was het ORR tevens significant hoger (49% vs. 24%). LuPSMA zorgde bovendien voor minder ernstige bijwerkingen en voor betere patiëntgerelateerde uitkomsten. Prof. Murphy concludeerde dat met deze resultaten LuPSMA nu een nieuwe klasse van werkzame therapieën representeert voor mannen met progressieve mCRPC.1. Rathkopf DE, et al. ASCO Genitourinary Cancers Symposium 2021. Abstract 9.2. Chi K, et al. ASCO Genitourinary Cancers Symposium 2021. Abstract 11.3. De Bono JS, et al. ASCO Genitourinary Cancers Symposium 2021. Abstract 126.4. Hofman MS, et al. ASCO Genitourinary Cancers Symposium 2021. Abstract 6.