De studie is uitgevoerd bij patiënten van minder dan 42 jaar met een hormoondependente borstkanker (stadium I tot III) die een hormoontherapie van 18-30 maanden hadden gekregen. Drie maanden na onderbreking van de hormoontherapie werd een periode van 2 jaar voorzien voor bevruchting, bevalling en borstvoeding. Na de zwangerschap of uiterlijk na 2 jaar zonder hormoontherapie werd die hervat om te komen tot de geplande 5 of 10 jaar.

Het primaire eindpunt was het borstkankervrije interval (BCFI, vanaf inclusie in de studie tot eventueel optreden van een homolateraal, lokaal en regionaal, heterolateraal invasief recidief of metastase op afstand). Het interval zonder recidief op afstand (DCFI) was een secundair eindpunt. De patiënten werden vergeleken met een externe controlegroep van 1.499 niet-gemenopauzeerde patiënten die hadden deelgenomen aan de SOFT/TEXT-studies.

Tussen december 2014 en december 2019 hebben 116 centra in 20 landen 516 vrouwen gerekruteerd (mediane leeftijd 37 jaar, 75% nulliparae, TNM-stadium I 47%; II 47%).

De hormoontherapie bestond in SERM (42%), SERM + onderdrukking van de functie van de ovaria (OFS) (36%) of een aromataseremmer + OFS (16%). De mediane duur van de hormoontherapie was 24,3 maanden. 62% van de vrouwen had een (neo)adjuvante chemotherapie gekregen.

Het was voorzien de studie stop te zetten in geval van registratie van meer dan 46 recidieven tijdens een gemiddelde follow-up van ongeveer drie jaar (1.600 patiëntjaren). Dat punt is niet bereikt. Tijdens een mediane follow-up van 41 maanden hebben 44 vrouwen een recidief ontwikkeld. Na 3 jaar waren het cumulatieve percentage vrouwen zonder borstkanker en het cumulatieve percentage vrouwen zonder recidief op afstand vergelijkbaar met die in de TEKST/SOFT-cohorte: respectievelijk 8,9% vs. 9,2% (HR 0,81, 95% BI 0,57-1,15) en 4,5% vs. 5,8% (HR 0,70, 95% BI 0,44-1,12).

Het zwangerschapspercentage bedroeg 74%, met 86% levende geboortes (normaal gewicht 92% en zonder misvorming 96%) en 62% borstvoeding.

Op het ogenblik van de analyse had 76,3% van de patiënten de hormoontherapie hervat.

In een notendop

Deze prospectieve studie leert dat een tijdelijke onderbreking van de hormoontherapie geen negatieve invloed heeft op de oncologische prognose op korte termijn. Maar aangezien een dergelijke kanker soms laat recidiveert, is een lange follow-up voorzien (op dit ogenblik tot in 2029). 74% van de vrouwen is minstens één keer zwanger geworden. In 89% van de gevallen is de zwangerschap zonder complicatie verlopen, in 86% van de gevallen is een levende baby op de wereld gezet en in meer dan 95% van de gevallen is dat gebeurd zonder problemen.

Naar de presentatie van Ann H Partridge, Boston, MA, USA. SABCS 2022, abstract GS4-09.

De studie is uitgevoerd bij patiënten van minder dan 42 jaar met een hormoondependente borstkanker (stadium I tot III) die een hormoontherapie van 18-30 maanden hadden gekregen. Drie maanden na onderbreking van de hormoontherapie werd een periode van 2 jaar voorzien voor bevruchting, bevalling en borstvoeding. Na de zwangerschap of uiterlijk na 2 jaar zonder hormoontherapie werd die hervat om te komen tot de geplande 5 of 10 jaar.Het primaire eindpunt was het borstkankervrije interval (BCFI, vanaf inclusie in de studie tot eventueel optreden van een homolateraal, lokaal en regionaal, heterolateraal invasief recidief of metastase op afstand). Het interval zonder recidief op afstand (DCFI) was een secundair eindpunt. De patiënten werden vergeleken met een externe controlegroep van 1.499 niet-gemenopauzeerde patiënten die hadden deelgenomen aan de SOFT/TEXT-studies. Tussen december 2014 en december 2019 hebben 116 centra in 20 landen 516 vrouwen gerekruteerd (mediane leeftijd 37 jaar, 75% nulliparae, TNM-stadium I 47%; II 47%). De hormoontherapie bestond in SERM (42%), SERM + onderdrukking van de functie van de ovaria (OFS) (36%) of een aromataseremmer + OFS (16%). De mediane duur van de hormoontherapie was 24,3 maanden. 62% van de vrouwen had een (neo)adjuvante chemotherapie gekregen.Het was voorzien de studie stop te zetten in geval van registratie van meer dan 46 recidieven tijdens een gemiddelde follow-up van ongeveer drie jaar (1.600 patiëntjaren). Dat punt is niet bereikt. Tijdens een mediane follow-up van 41 maanden hebben 44 vrouwen een recidief ontwikkeld. Na 3 jaar waren het cumulatieve percentage vrouwen zonder borstkanker en het cumulatieve percentage vrouwen zonder recidief op afstand vergelijkbaar met die in de TEKST/SOFT-cohorte: respectievelijk 8,9% vs. 9,2% (HR 0,81, 95% BI 0,57-1,15) en 4,5% vs. 5,8% (HR 0,70, 95% BI 0,44-1,12).Het zwangerschapspercentage bedroeg 74%, met 86% levende geboortes (normaal gewicht 92% en zonder misvorming 96%) en 62% borstvoeding.Op het ogenblik van de analyse had 76,3% van de patiënten de hormoontherapie hervat.In een notendopDeze prospectieve studie leert dat een tijdelijke onderbreking van de hormoontherapie geen negatieve invloed heeft op de oncologische prognose op korte termijn. Maar aangezien een dergelijke kanker soms laat recidiveert, is een lange follow-up voorzien (op dit ogenblik tot in 2029). 74% van de vrouwen is minstens één keer zwanger geworden. In 89% van de gevallen is de zwangerschap zonder complicatie verlopen, in 86% van de gevallen is een levende baby op de wereld gezet en in meer dan 95% van de gevallen is dat gebeurd zonder problemen.Naar de presentatie van Ann H Partridge, Boston, MA, USA. SABCS 2022, abstract GS4-09.