...

Drie cohortes PACE is een gerandomiseerde, open fase 3-studie die stereotactische radiotherapie (SBRT) heeft vergeleken met andere behandelingen:Focus op de toxiciteitIn San Francisco zijn de resultaten over de veiligheid in de PACE A-cohorte gepresenteerd. Dat deel van de studie is helaas op advies van een onafhankelijk monitoringcomité stopgezet omdat de rekrutering in het begin van de coronapandemie was stopgezet. Op dat ogenblik werden de meeste van de gerekruteerde 123 patiënten (234 patiënten voorzien) al 2 jaar behandeld.De PACE A-studie is uitgevoerd bij patiënten (mediane leeftijd 66 jaar) met een prostaatkanker T1-T2, gleasonscore ≤ 3 + 4 en PSA ≤ 20 ng/ml die in aanmerking kwamen voor chirurgie. 63 patiënten werden gerandomiseerd naar SBRT (36,25 Gy in 5 fracties in 1 tot 2 weken) en 60 naar chirurgie (laparoscopische of robotgeassisteerde prostatectomie).De initiële hypothese was dat chirurgie meer bijwerkingen op de urinewegen zou veroorzaken en radiotherapie meer intestinale toxiciteit. Die twee waren dan ook de primaire eindpunten.Informatie aangereikt door de patiënten zelf• Het percentage patiënten dat na 2 jaar follow-up minstens 1 keer per dag incontinentiemateriaal gebruikte, was meer dan 10 keer lager in de SBRT-groep (4,5%) dan in de chirurgisch behandelde groep (46,8%) (p < 0,001). • De patiënten van de SBRT-groep hebben significant meer darmproblemen ontwikkeld dan de patiënten van de chirurgisch behandelde groep. De score op het desbetreffende subdomein van de Expanded Prostate Cancer Index Composite bedroeg respectievelijk 88,7 en 97,3 (p < 0,001). Het aantal patiënten met darmproblemen was echter laag in beide groepen. Ter informatie, een score van maar ongeveer 50 wijst op ernstige intestinale toxiciteit.• De seksuele functie te oordelen naar de score op het desbetreffende domein van de Expanded Prostate Cancer Index Composite (eveneens van 0 tot 100) was ongeveer tweemaal beter in de SBRT-groep (score 57,5) dan in de chirurgisch behandelde groep (score 29,3). En dus?Nicolas J van As erkent dat het maar een kleine studie is, maar onderstreept dat de informatie is gegeven door de patiënten zelf en dus hun beleving weerspiegelt. Daar zou dus rekening mee moeten worden gehouden bij het nemen van een gezamenlijke beslissing. Die conclusie kan je alleen maar bijtreden.Naar de communicatie van Nicholas J van As. ASCO GU 16-18 februari (Abstract 298).