Naar schatting vertoont 10-15% van niet-kleincellige longkankers (NSCLC) mutaties van het EGFR-gen. Dat percentage verschilt weinig volgens het evolutiestadium. Daarom is het wenselijk die mutaties altijd op te sporen. We weten overigens dat de overleving van een plaatselijk NSCLC niet per se slechter is in geval van een EGFR-mutatie, maar er is dan wel een iets hoger risico op progressie in de hersenen.
...
In de eerste studies bij een plaatselijk NSCLC (stadium IB-IIIA) met een adjuvante behandeling met tyrosinekinaseremmers van de 1e of de 2e generatie is nagenoeg altijd een verbetering van de ziektevrije overleving (DFS) aangetoond, maar zonder verbetering van de totale overleving. Dat laatste werd toegeschreven aan het feit dat die behandeling het risico op progressie in de hersenen niet verkleint.UpdateOp grond van de resultaten van de fase 3-studie ADAURA bestaat de adjuvante behandeling bij patiënten met een plaatselijk NSCLC met mutatie nu uit chemotherapie aangevuld met 3 jaar osimertinib.Bij een update van de resultaten in september 2022 bedroeg de mediane DFS bij de 470 patiënten stadium II-IIIA (primair eindpunt) 65,8 maanden met osimertib en 21,9 maanden met de placebo (HR 0,23). In de totale patiëntenpopulatie (stadium IB-IIIA, n = 682), was dat respectievelijk 65,8 en 28,1 maanden (HR 0,27). Het percentage patiënten met een tumor stadium II-IIIA dat na 4 jaar geen progressie in de hersenen vertoonde, bedroeg 90% in de osimertinibgroep en 75% in de placebogroep (HR 0,24). In de totale patiëntenpopulatie was dat respectievelijk 92% en 81% (HR 0,36). Begin maart hebben de vorsers een statistisch significante en klinisch relevante verbetering van de totale overleving gemeld, maar daar is nog niet meer over bekend. UitdagingenEr rijzen echter nog heel wat vragen. Een van de belangrijkste is: "Moeten alle patiënten met een plaatselijk NSCLC met een EGFR-mutatie een adjuvante behandeling krijgen en hoort daar chemotherapie bij?"Er lopen studies om na te gaan of meting van circulerend tumoraal DNA na chirurgie voor opsporing van residuele ziekte leert welke patiënten een adjuvante behandeling zouden moeten krijgen en welke niet.Wat chemotherapie betreft, in de ADAURA-studie heeft circa 40% van de patiënten geen adjuvante chemotherapie gekregen. Osimertinib had even goede effecten bij die patiënten, wat erop wijst dat de gunstige effecten losstaan van chemotherapie en dat osimertinib alleen dus zou kunnen volstaan.Een andere vraag is: "Is osimertinib effectief bij patiënten met een gemetastaseerd NSCLC die al een adjuvante behandeling hebben gekregen?" Volgens indirecte gegevens verkregen met gefitinib kunnen patiënten met metastasen na een adjuvante behandeling met gefitinib nog baat vinden bij een tyrosinekinaseremmer. Het zou dus wenselijk zijn de EGFR-tyrosinekinaseremmer voort te zetten in geval van tumorprogressie.Naar de presentatie van Jordi Remon Masip, ELCC 2023, Kopenhagen, 29 maart-1 april