...

Op korte termijn bemerkte men een significant frequentere volledige resectie in de radiotherapiegroep, in vergelijking met de patiënten die geen neoadjuvante bestraling ondergingen (87,2% versus 79,8%; P = 0,009). Bovendien werd een verhoogd aantal multiviscerale resecties in de radiotherapiegroep genoteerd, in vergelijking met de patiënten die geen neoadjuvante bestraling ondergingen (45,6% versus 21,5%; P < 0,001) en constateerde men een hoger aantal negatieve lymfeklieruitruimingen bij anatomopathologisch onderzoek (72,5% versus 45,9%).Op lange termijn was de algemene vijfjaarsoverleving merkelijk beter in de radiotherapiegroep (62,0% bij neoadjuvante radiotherapie versus 45,7% in geval van geen neoadjuvante radiotherapie; P < 0,001).Wat het toedienen van postoperatieve radiotherapie in de radiotherapiegroep betreft was er geen significant verschil (4,6% versus 4,2%; P < 0,072). Wel bemerkte men dat neoadjuvante radiotherapie geassocieerd was met minder noodzaak voor adjuvante chemotherapie (30,8% versus 47,4%; P < 0,001).Een subgroepanalyse van de 3.755 T4b-patiënten (= 27,7% van de totale groep) toonde bovendien aan dat er in deze groep frequenter van neoadjuvante radiotherapie werd gebruikgemaakt (T4: 1,2% versus T4a: 0,4% versus T4b: 2,4%; P < 0,001).De algemene vijfjaarsoverleving voor deze cohorte was 46,9% en het gebruik van neoadjuvante radiotherapie leidde tot een belangrijke verbetering van deze algemene vijfjaarsoverleving (54,2% versus 46,6%; P = 0,002).Alhoewel het toepassen van neoadjuvante radiotherapie geassocieerd was met jongere leeftijd, mannelijk geslacht, privé hospitalisatieverzekering, een lagere Charlson Comorbidity Index Score en behandeling in het kader van academische onderzoeksprogramma's, persisteerde het voordeel van neoadjuvante radiotherapie wat de algemene overleving betreft (odds ratio 1,37; 95% confidence interval 1,05-1,77; P = 0,01). De subgroepanalyse van T4b-patiënten toonde daarenboven, zelfs na deze correctie, een nog groter effect op de algemene overleving (odds ratio 1,71; 95% confidence interval 1,07-2,72; P = 0,02).Bijgevolg dient neoadjuvante radiotherapie in overweging te worden genomen bij T4-coloncarcinoom, zeker in geval van T4b.Hawkins, A.,T., Ford, M.,M., Geiger, T.,M. and all: Neoadjuvant radiation for clinical T4 colon cancer: A potential improvement to overall survival. Surgery, 165 (2019) 469 - 475. Accepted 4 June 2018. Available online 14 July 2018. https://doi.org/10.1016/j.surg.2018.06.015.