...

De mediane follow-up bedroeg 26,7 (IQR 17,2-33,5) maanden. De algemene 24-maandsoverleving was 76,4% (95% CI, 64,4%-88,4%) in de chemo- plus radiotherapiegroep, in vergelijking met 54,5% (95% CI, 41,0%-68,0%) in de groep met enkel chemotherapie (gestratificeerde hazard ratio 0,42; 95% CI; 0,23-0,77, P = 0,004). Men bemerkte progressie van de aandoening bij 37 patiënten in de chemo- plus radiotherapiegroep en 56 in de groep met enkel chemotherapie. Patiënten in de chemoradiogroep vertoonden een superieure progressievrije overleving tegenover deze van de chemogroep (gestratificeerde hazard ratio 0,36; 95% CI: 0,23-0,57; P < 0,001). De algemene responsratio was, na het beëindigen van de 6 cycli chemotherapie, vergelijkbaar voor beide groepen: de chemo- plus radiotherapiegroep 80,9% met een volledige respons van 7,9% tegenover de groep met alleen chemotherapie 82,5% met een volledige respons van 6,3%. Na de radiotherapie verhoogde de volledige respons tot 16,4%.Men weerhield geen significante verschillen wat betreft hematologische toxiciteit in de twee groepen. Graad 3 tot 4 neutropenie was het meest voorkomende toxische effect en trad op bij 35 (56,5%) patiënten in de chemoradiogroep, en 35 (54,7%) patiënten in de groep met chemotherapie. Men noteerde geen significante verschillen wat betreft hepatotoxische, nefrotoxische, en gastro-intestinaal toxische effecten.Op gebied van specifieke bijwerkingen van radiotherapie noteerde men 5 (8,1%) gevallen van acute dermatitis van graad 3 of erger, 21 (33,9%) keer mucositis van graad 3 of erger, en 4 gevallen van xerostomie (6,5%) van graad 3 of erger. Wat betreft laattijdige neveneffecten, weerhield men 3 (5,2%) maal gehoorverlies van graad 3 of erger en 2 (3,4%) keer trismus van graad 3 of erger. You, R., MD, Liu, Y-P., Huang, P_Y. et al: Efficacy and Safety of Locoregional Radiotherapy With Chemotherapy vs Chemotherapy Alone in De Novo Metastatic Nasopharyngeal Carcinoma A Multicenter Phase 3 Randomized Clinical Trial. JAMA Oncol. Published online July 23, 2020. doi:10.1001/jamaoncol.2020.1808.