...

De mediane follow-up bedroeg 24,9 maanden (IQR 16,6-36,4). Een recidief of overlijden werd vastgesteld bij 40 (26%) van de 151 patiënten in de icotinibgroep en 58 (44%) van de 132 patiënten in de chemotherapiegroep. De progressievrije overleving was significant langer in de icotinibgroep (47,0 maanden [95% CI 36,4-niet bereikt]) dan in de chemotherapiegroep (22,1 maanden [16,8-30,4]; HR: 0,36 [95% CI 0,24-0,55]; p<0,0001). Ook de driejaars ziektevrije overleving was significant beter in de icotinibgroep (63,9% [95% CI 51,8-73,7]) dan in de chemotherapiegroep (32,5% [21,3-44,2]). Men noteerde 14 (9%) overlijdens in de icotinibgroep en 14 (11%) in de chemotherapiegroep. De HR voor algemene overleving bedroeg 0,91 (95% CI 0,42-1,94).Bijwerkingen van eender welke graad traden op bij 139 (89%) patiënten in de icotinibgroep en 136 (98%) in de chemotherapiegroep. Nevenwerkingen van graad 3 of erger werden waargenomen bij 17 (11%) patiënten in de icotinibgroep en 85 (61%) patiënten in de chemotherapiegroep. Een vermindering van de dosis was noodzakelijk bij drie (2%) patiënten in de icotinibgroep en 25 (18%) patiënten in de chemotherapiegroep. Een (1%) patiënt uit de icotinibgroep en negen (6%) uit de chemotherapiegroep dienden omwille van de nevenwerkingen de behandeling te onderbreken. Behandelingsgerelateerde ernstige bijwerkingen traden op bij twee (1%) patiënten in de icotinibgroep en 19 (14%) patiënten in de chemotherapiegroep. Men noteerde geen interstitiële longaandoeningen of behandelingsgerelateerde overlijdens in beide groepen.De meest voorkomende behandelingsgerelateerde bijwerking van graad 3 of 4 in de icotinibgroep was rash (drie [2%]), en dit werd niet waargenomen in de chemotherapiegroep. In de chemotherapiegroep, noteerde men als meest voorkomende behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of 4 neutropenie (57 [41%]), leukopenie (27 [19%]), braken (18 [13%]), en nausea (10 [7%]), dewelke niet werden waargenomen in de chemotherapiegroep. He, J., Su, C., Liang, W. et al. Lancet Respir Med 2021; 9: 1021-29. https://doi.org/10.1016/ S2213-2600(21)00134-X