De ACOSOG Z11102-studie (Alliance) is een prospectieve fase II-studie met één behandelingsgroep die het nut van tumorectomie gevolgd door radiotherapie bij de behandeling van meerdere kankers in eenzelfde borst heeft onderzocht. De studie is uitgevoerd bij vrouwen ≥ 40 jaar die twee of drie bioptisch bewezen aparte tumoren hadden - alle < 5 cm, waarvan minstens één invasief, en minstens 2 cm normaal borstklierweefsel tussen de tumoren- in hoogstens twee kwadranten van eenzelfde borst en met eventueel één klinisch positieve klier. Bij alle vrouwen werden een mammografie en/of een echografie uitgevoerd en bij de meeste (92,6%) ook een MRI van de borst.

Het primaire eindpunt was een plaatselijk recidief (ductulair carcinoom in situ of invasieve kanker van de homolaterale borst of de thoraxwand) vijf jaar na het einde van de radiotherapie. Het cumulatieve aantal na vijf jaar moest lager zijn dan 8%. Anders werd de conservatieve behandeling niet als aanvaardbaar beschouwd.

Resultaten

De behandeling bestond in een tumorectomie (met negatieve resectiemarges) gevolgd door radiotherapie van de hele borst en een hogere stralingsdosis op alle plaatsen van tumorectomie. Bij 14 patiënten werd gezien de positieve resectiemarges een mastectomie uitgevoerd in plaats van de aanvankelijk voorziene conservatieve chirurgie.

Tijdens een mediane follow-up van 66,4 maanden hebben zes van de resterende evalueerbare 204 patiënten een plaatselijk recidief ontwikkeld - vijf homolaterale borst en één thoraxwand - (geraamd percentage lokaal recidief na vijf jaar 3,1%). Vergelijkbaar dus met het cijfer dat eerder is waargenomen bij patiënten met één enkele tumor die conservatieve chirurgie hadden ondergaan.

Drie van de 15 patiënten bij wie preoperatief geen MRI van de borst was uitgevoerd, en drie van de 189 patiënten bij wie wel een MRI was uitgevoerd, hebben een plaatselijk recidief ontwikkeld (22,6% vs. 1,7%). Dat verschil kan men toeschrijven aan een betere detectie van de tumoren, die daardoor misschien beter konden worden weggesneden.

Het risico op lokaal recidief correleerde niet met de leeftijd, het aantal borstkankers, de biologie van de tumor of het pathologische stadium.

Naast de zes gevallen van plaatselijk recidief hebben de vorsers geen enkel geval van regionaal recidief vastgesteld, vier gevallen van recidief op afstand, zes gevallen van kanker van de andere borst, drie gevallen van een andere primaire tumor dan borstkanker en acht sterfgevallen (van wie één aan borstkanker).

Dat is belangrijke informatie, die met de patiënten moet worden besproken. Sommige patiënten zullen dan misschien gemakkelijker opteren voor conservatieve borstchirurgie.

Naar de presentatie van Judy C. Boughey, Rochester, Mn, USA. SABCS 2022, abstract GS4-01

De ACOSOG Z11102-studie (Alliance) is een prospectieve fase II-studie met één behandelingsgroep die het nut van tumorectomie gevolgd door radiotherapie bij de behandeling van meerdere kankers in eenzelfde borst heeft onderzocht. De studie is uitgevoerd bij vrouwen ≥ 40 jaar die twee of drie bioptisch bewezen aparte tumoren hadden - alle < 5 cm, waarvan minstens één invasief, en minstens 2 cm normaal borstklierweefsel tussen de tumoren- in hoogstens twee kwadranten van eenzelfde borst en met eventueel één klinisch positieve klier. Bij alle vrouwen werden een mammografie en/of een echografie uitgevoerd en bij de meeste (92,6%) ook een MRI van de borst.Het primaire eindpunt was een plaatselijk recidief (ductulair carcinoom in situ of invasieve kanker van de homolaterale borst of de thoraxwand) vijf jaar na het einde van de radiotherapie. Het cumulatieve aantal na vijf jaar moest lager zijn dan 8%. Anders werd de conservatieve behandeling niet als aanvaardbaar beschouwd.ResultatenDe behandeling bestond in een tumorectomie (met negatieve resectiemarges) gevolgd door radiotherapie van de hele borst en een hogere stralingsdosis op alle plaatsen van tumorectomie. Bij 14 patiënten werd gezien de positieve resectiemarges een mastectomie uitgevoerd in plaats van de aanvankelijk voorziene conservatieve chirurgie.Tijdens een mediane follow-up van 66,4 maanden hebben zes van de resterende evalueerbare 204 patiënten een plaatselijk recidief ontwikkeld - vijf homolaterale borst en één thoraxwand - (geraamd percentage lokaal recidief na vijf jaar 3,1%). Vergelijkbaar dus met het cijfer dat eerder is waargenomen bij patiënten met één enkele tumor die conservatieve chirurgie hadden ondergaan. Drie van de 15 patiënten bij wie preoperatief geen MRI van de borst was uitgevoerd, en drie van de 189 patiënten bij wie wel een MRI was uitgevoerd, hebben een plaatselijk recidief ontwikkeld (22,6% vs. 1,7%). Dat verschil kan men toeschrijven aan een betere detectie van de tumoren, die daardoor misschien beter konden worden weggesneden.Het risico op lokaal recidief correleerde niet met de leeftijd, het aantal borstkankers, de biologie van de tumor of het pathologische stadium.Naast de zes gevallen van plaatselijk recidief hebben de vorsers geen enkel geval van regionaal recidief vastgesteld, vier gevallen van recidief op afstand, zes gevallen van kanker van de andere borst, drie gevallen van een andere primaire tumor dan borstkanker en acht sterfgevallen (van wie één aan borstkanker).Dat is belangrijke informatie, die met de patiënten moet worden besproken. Sommige patiënten zullen dan misschien gemakkelijker opteren voor conservatieve borstchirurgie. Naar de presentatie van Judy C. Boughey, Rochester, Mn, USA. SABCS 2022, abstract GS4-01