...

Deze meta-analyse werd uitgevoerd uitgaande van tien gerandomiseerde studies gestart voor 2005 bij in het totaal 4.756 vrouwen met borstkanker in een vroeg stadium, waarbij neoadjuvante chemotherapie werd vergeleken met diezelfde chemotherapie toegediend na de operatie. De patiënten werden in de studies opgenomen tussen 1983 en 2002. 81% van de vrouwen heeft een chemotherapie met een antracycline gekregen.De mediane follow-up bedroeg negen jaar. De follow-up werd stopgezet in 2013. Bij 69% van de vrouwen die waren gerandomiseerd naar een neoadjuvante chemotherapie, werd een complete of partiële klinische remissie verkregen. Er werd vaker borstsparende chirurgie uitgevoerd bij de vrouwen die een neoadjuvante chemotherapie hadden gekregen, dan bij de vrouwen die een adjuvante chemotherapie hadden gekregen (65% versus 49%). Het percentage lokaal recidief na 15 jaar was 21,4% met een neoadjuvante chemotherapie en 15,9% met een adjuvante chemotherapie (risicoverhouding (RR) = 1,37, p = 0,0001). In de frequentie van recidief op afstand was geen significant verschil na 15 jaar tussen neoadjuvante en adjuvante chemotherapie (38,2% vs. 38,0%, RR = 1,02, p = 0,66) en er was evenmin een significant verschil in sterfte aan borstkanker (34,4% vs. 33,7%, RR = 1,06, p = 0,31) of de totale sterfte ongeacht de doodsoorzaak (40,9% vs. 41,2%, RR = 1,04, p = 0,45).Early Breast Cancer Trialists' Collaborative Group (EBCTCG) . Long-term outcomes for neoadjuvant versus adjuvant chemotherapy in early breast cancer: meta-analysis of individual patient data from ten randomised trials. Lancet Oncology, Volume 19, No. 1, pag. 27-39, januari 2018. DOI: http://dx.doi.org/10.1016/S1470-2045(17)30777-5. http://www.thelancet.com/journals/lanonc/article/PIIS1470-2045(17)30777-5/fulltext