...

De auteurs hebben de gegevens doorgenomen van 3768 vrouwen die een kanker tijdens de kinderjaren hebben overleefd en die geen radiotherapie op de borstkas hebben gekregen. Na een mediane follow-up van 25,5 jaar (spreiding 8-39 jaar) hebben 47 vrouwen borstkanker gekregen (41 invasieve kankers en 6 canalaire carcinomen in situ) op een mediane leeftijd van 38,0 jaar (spreiding 22-47 jaar) 10-34 jaar (mediane duur 24,0 jaar) na de diagnose van de primaire kanker. De gestandaardiseerde incidentieverhouding (SIR) voor borstkanker in vergelijking met de algemene bevolking bedroeg 4,0 (95% betrouwbaarheidsinterval 3,0-5,3). Het risico was het hoogst bij de vrouwen die een sarcoom (SIR = 5,3, 95% BI = 3,6 tot 7,8) of een leukemie (SIR = 4.1, 95% BI = 2,4-6,9) hadden overleefd. Geen enkele andere primaire kanker correleerde met een significant hoger risico op ontwikkeling van borstkanker. De cumulatieve incidentie van borstkanker op de leeftijd van 45 jaar was 5,8% bij de vrouwen die een sarcoom hadden overleefd, en 6,3% bij de vrouwen die een leukemie hadden overleefd. Bij multivariate analyse correleerden hoge doseringen van alkylerende middelen (p = 0,044; SIR = 3,0, 95% BI = 1,2 tot 7,7 indien ? 18 000 vs. 0 mg/m² cyclofosfamide-equivalent) en antracyclines (p = 0,004; SIR = 3,8, 95% BI = 1,7 tot 8,3 indien ? 250 vs. 0 mg/m²) significant met het risico op ontwikkeling van borstkanker. Als de analyse wordt beperkt tot de vrouwen die een sarcoom of een leukemie hadden overleefd, bleken alkylerende middelen en antracyclines te correleren met een hoger risico op borstkanker en het risico hing af van de dosering (p < 0,01 voor de tendens voor de twee middelen).