...

De studie werd uitgevoerd bij patiënten ouder dan 65 jaar bij wie tussen 2005 en 2007 een diagnose werd gesteld van invasieve colorectale kanker (centrale veneuze katheter = 9.692, geen centrale veneuze katheter = 26.580), een hoofd- en halskanker (centrale veneuze katheter = 1.399, geen centrale veneuze katheter = 7.120) , longkanker (centrale veneuze katheter = 11.812, geen centrale veneuze katheter = 44.958), pancreaskanker (centrale veneuze katheter = 2.744, geen centrale veneuze katheter = 7.792), een non-hodgkinlymfoom (centrale veneuze katheter = 4.292, geen centrale veneuze katheter = 10.140) of een borstkanker (centrale veneuze katheter = 5.420, geen centrale veneuze katheter = 36.851). Het gebruik van een centrale veneuze verblijfkatheter verhoogde het risico op infectie significant bij patiënten met borstkanker (16% vs. 3%, relatief risico [RR] = 6,19, 95% betrouwbaarheidsinterval [BI ] = 5,42 - 7,07), een non-hodgkinlymfoom (31% vs. 12%, RR = 4,75, 95% BI = 4,32 - 5,23), hoofd- en halskanker (29% vs. 9%, HR = 4,47, 95% BI = 3,76 - 5,31), colorectale kanker (16% vs. 9%, HR = 3,49, 95% BI =3,18 - 3,81), longkanker (22% vs. 9%, HR = 3,23, 95% BI = 3,03 - 3,45) en pancreaskanker (28% vs. 13%, RR = 2,93, 95% BI = 2,58 - 3,33).