...

De onderzoekers hebben de expressie van het PAM50-gen bepaald bij 1.636 vrouwen in twee prospectieve cohorten van vrouwen die borstkanker hadden overleefd, om het intrinsieke subtype van de tumor (luminaal A, luminaal B, HER2+ borstkanker, basaal type) te preciseren. Aan de hand van vragenlijsten gingen ze na of de patiënten vroeger borstvoeding hadden gegeven. Tijdens een mediane follow-up van negen jaar hebben 383 patiënten een recidief van borstkanker ontwikkeld en zijn 290 patiënten gestorven aan borstkanker. De auteurs hebben de odds ratio tussen borstvoeding en het subtype van borstkanker bepaald door middel van multinomiale logistische regressie. De hazard ratio van recidief van kanker of overlijden werd bepaald door middel van coxregressie. Het aantal vrouwen dat vroeger borstvoeding had gegeven, was lager in de groep patiënten met een basaal type borstkanker dan bij de patiënten met een luminaal type A-borstkanker (OR=0,56). Die laatsten hadden een betere prognose dan de vrouwen met een ander moleculair subtype. Vrouwen die minstens één keer borstvoeding hadden gegeven, liepen een lager risico op recidief (HR=0,70) en het verschil was nog groter als ze gedurende zes maanden of langer borstvoeding hadden gegeven (HR=0,63, p=0,01). Met de sterfte aan borstkanker werd een soortgelijke correlatie gevonden. Vrouwen met een luminaal type A-borstkanker die minstens één keer borstvoeding hadden gegeven, liepen een lager risico op recidief (HR = 0,52) en overlijden (HR = 0,52). De auteurs hebben geen significante correlatie gevonden met de andere subtypes.