...

Tot dat besluit komt een recente, in Cancer Epidemiology (nr. 61 (2019) 172-175) gepubliceerde, doctoraatsstudie van Wessel van Veerdonk (UAntwerpen).De Europese richtlijnen bevelen dikkedarmopsporing aan vanaf 50 jaar. In Vlaanderen worden momenteel alle 51-74-jarigen uitgenodigd om een staal van hun stoelgang op te sturen. Conform de richtlijnen komen daar vanaf 2020 ook de 50-jarigen bij.Nieuwe Amerikaanse richtlijnen (mei 2018) bevelen echter aan om de instapleeftijd te verlagen van 50 naar 45 jaar. Daarbij baseert men zich op Amerikaanse gegevens, in die leeftijdscategorie zou zich een significante toename voordoen. In Europa ligt dat anders. De variatie tussen de landen is groot, één algemene Europese richtlijn uitschrijven is dus onmogelijk. In Vlaanderen, noteert het Centrum voor Kankeropsporing (CvKO) op basis van gegevens van de Stichting Kankerregister over de periode 2001-2013, is de variatie naargelang de leeftijdsgroep -35-39, 40-44 en 45-49-jarigen- groot. Bovendien schommelt dit ook nog naargelang het geslacht. Het CvKO stelt alleszins geen toenemende trend vast bij de 45-49-jarigen. De absolute toename in dit leeftijdssegment bedraagt slechts 2/100.000 personen. Jaarlijks stelde men voor de periode 2001-2013 slechts bij 130 mensen tussen 45 en 49 jaar de diagnose dikkedarmkanker. De sterfte daalt of is stabiel bij alle leeftijdsgroepen onder de vijftig jaar.Het doctoraat van Wessel van Veerdonk -daarin gevolgd door het CvKO- acht het derhalve niet nuttig het bevolkingsonderzoek uit te breiden. Enerzijds is het aantal te vinden kankers bij 45-49-jarigen beperkt. Anderzijds zou veralgemeende screening veel mensen ongerust maken. Een groot aantal vals positieve resultaten zou immers bijkomende onderzoeken vergen.Tot slot stelt het CvKO vast dat er zich onder de 40 jaar in de meeste leeftijdsgroepen wel een toename van dikkedarmkanker voordoet. Een verhoogd familiaal of genetisch risico valt niet uit te sluiten. Daarom wordt mensen met een verhoogd risico aangeraden met de huisarts te bespreken of verder onderzoek op maat aangewezen is.