...

Vincristine werd weggelaten gezien het hogere risico op perifere neuropathie in combinatie met Pola.R-CHOP werd vergeleken met Pola + R-CHP bij 875 volwassenen met een DLBCL met een intermediair of hoog risico (IPI > 1), die zes cycli van Pola + R-CHP (n = 440) of R-CHOP (n = 439) (cycli van 21 dagen) hebben gekregen en daarna twee cycli met enkel rituximab.Na een mediane follow-up van 28,2 maanden was de frequentie van optreden van een van de items van het primaire samengestelde eindpunt (progressie, recidief of overlijden) 27% lager in de 'Pola + R-CHP'-groep dan in de R-CHOP-groep.De PFS na twee jaar werd geraamd op respectievelijk 76,7% en 70,2% (HR 0,73; 95% BI: 0,57-0,95, p = 0,02). Het grootste effect werd gezien bij de patiënten met een IPI van 3 tot 5. Ook de evenementvrije overleving en de ziektevrije overleving (secundaire eindpunten) waren significant beter. Er was echter geen significant verschil in het percentage complete respons (respectievelijk 78% en 74%). Een overgrote meerderheid van de patiënten heeft een tweedelijnstherapie gekregen (stamceltransplantatie en infusie van CAR-T-cellen). Op het ogenblik van analyse van de gegevens bedroeg de totale overleving respectievelijk 88,7% en 88,6%. Het veiligheidsprofiel was vergelijkbaar in de twee groepen. Ook de frequentie van graad 3- tot graad 5-bijwerkingen, de frequentie van bijwerkingen waarvoor de dosering werd verlaagd, en de frequentie en de ernst van de perifere neuropathie waren vergelijkbaar.Hebben we hier een nieuwe standaard eerstelijnstherapie voor patiënten met een DLBCL met een intermediaire tot hoge IPI?1. Naar de presentatie van Hervé Tilly, ASH 2021.