...

Adenomyose is een progressieve plaatselijke of diffuse invasie van het myometrium door endometriumcellen. De oorzaak is niet bekend. Bekende risicofactoren zijn: een vroege menarche, korte cycli, een hoge BMI, inname van tamoxifen en genetische of epigenetische kenmerken. Angela Gallone (Universiteit van Firenze) gaf een presentatie over de klinische werkzaamheid van diënogest, een krachtig progestageen, bij adenomyose. De belangrijkste symptomen zijn dysmenorroe, overvloedige menstruatie, dyspareunie en onvruchtbaarheid. Officieel is geen enkel geneesmiddel in die indicatie goedgekeurd. Patiënten met een adenomyose worden meestal behandeld met GnRH-analogen, progestagenen (zoals danazol, norethindronacetaat en een levonorgestrelspiraaltje), een gecombineerde contraceptieve pil en NSAID's. De studie die op het congres van de ISGE werd gepresenteerd, werd uitgevoerd bij 79 vrouwen met een symptomatische adenomyose gediagnosticeerd met een transvaginale echografie volgens de MUSA-criteria. 48,4% van de vrouwen klaagde van hypermenorroe, 31% van dyspareunie en 69,8% van ernstige dysmenorroe. De mediane leeftijd was 36,1 ± 13,4 jaar en de BMI was merendeels normaal (22,3 1 ± 3,5 kg/m²). Na een jaar behandeling met diënogest was de pijn door dysmenorroe en/of dyspareunie bij 76,4% van de patiënten significant verminderd (daling met minstens 2 punten op een visuele analoge schaal). 84,8% van de patiënten was geëvolueerd naar amenorroe en 15,2% had onregelmatig vaginaal bloedverlies. Bij die laatste patiënten was de score op een visuele analoge schaal gedaald. Bij echografie was de baarmoeder kleiner geworden en was de textuur van het myometrium homogener. Slechts 14,3% van de proefpersonen heeft de behandeling onderbroken wegens bijwerkingen zoals droge vagina, hoofdpijn, haarverlies en verminderde libido. Preventie van adenomyose en endometriose?Op het congres is ook een studie gepresenteerd die de combinatie diënogest en oestradiolvaleraat heeft onderzocht bij adolescentes met abnormale menstruaties, mogelijk door hyperplasie en onvoldoende apoptose van het endometrium. Een gebrekkige apoptose kon worden geobjectiveerd door een daling van de serumspiegel van een specifiek protease, meer bepaald capsase-8. Na 6 maanden behandeling waren de klachten sterk verminderd (wat niet zo was na 3 maanden) en was de serumspiegel van capsase-8 vergelijkbaar met die in de controlegroep.