...

De stapsnelheid is een klinisch relevante indicator voor de functionele status en belangrijke gezondheidsuitkomsten bij acuut zieke gehospitaliseerde ouderen. De stapsnelheid van deze personen kan een nuttige aanvulling zijn op zelf-gerapporteerde informatie over de basisactiviteiten van het dagelijks leven (ADL-activiteiten).Dat schrijven Glenn Ostir en collega's in de Archives of Internal Medicine. Het bepalen van de mobiliteit op geriatrische afdelingen in ziekenhuizen berust vaak vooral op een subjectieve observatie of zelfrapportering door de patiënt. Ostir en zijn team bestudeerden de stapsnelheid van oudere gehospitaliseerde patiënten op een objectieve manier. Deze prospectieve studie is gebaseerd op de gegevens van 322 nog thuiswonende 65-plussers die omwille van een acuut gezondheidsprobleem werden gehospitaliseerd tussen maart 2008 en oktober 2009. Van de 322 deelnemers vervolledigden er 206 de stapsnelheidstest, met een gemiddelde stapsnelheid van 0,53 m/s.Minder vaak naar huis De onderzoekers vonden een duidelijk verband tussen een grotere stapsnelheid en een kortere opnameduur in het ziekenhuis. Patiënten die er niet in slaagden de test af te leggen en patiënten met een stapsnelheid lager dan 0,40 m/s hadden een significant langere opnameduur van respectievelijk 1,9 en 1,4 extra-dagen dan patiënten met een stapsnelheid van minstens 0,60 m/s. Bovendien keerden ze na de hospitalisatie significant minder vaak terug naar huis dan de groep met de grootste stapsnelheid.Zelfgerapporteerde ADL-activiteiten waren volgens deze studie minder bruikbaar dan de stapsnelheid om de hospitalisatieduur of de kans dat de persoon in kwestie terug naar huis kan, in te schatten. Beide indicatoren kunnen elkaar op zijn minst goed aanvullen, aldus nog de auteurs.