...

"Ik zou in de eerste plaats willen aangeven dat sinds oktober 2016 een tweede biologisch geneesmiddel tegen astma wordt terugbetaald", zegt professor Renaud Louis, diensthoofd longziekten van het Centre Hospitalier Universitaire de Liège. "We hadden al omalizumab, een monoklonale anti-IgE-antistof die geïndiceerd is bij patiënten met een ernstig astma met een bewezen allergische component (IgE-gehalte van 76 tot <700 IE/ml). Voortaan hebben we ook mepolizumab." Mepolizumab is de eerste vertegenwoordiger van de familie van de interleukine-5-antagonisten.Interleukine-5 is een cytokine dat een belangrijke rol speelt bij de rijping van eosinofielen in het beenmerg en hun overleving in de weefsels. Remming van IL-5 veroorzaakt een spectaculaire en selectieve daling van het aantal eosinofielen in het bloed. Mepolizumab wordt gebruikt boven op de gebruikelijke behandeling en is geïndiceerd bij een ernstig eosinofiel astma, zoals een astma dat niet onder controle geraakt met langwerkende ß2-mimetica (LABA) plus inhalatiecorticosteroïden in hoge dosering. Een dergelijk astma is altijd zeer eosinofiel. Mepolizumab wordt terugbetaald bij patiënten bij wie tijdens het afgelopen jaar tweemaal een eosinofilie (> 300 eosinofielen/µl bloed) werd gemeten en die twee aanvallen hebben vertoond ondanks een behandeling met LABA en inhalatiecorticosteroïden in hoge dosering."Ongeveer 40% van de patiënten die zijn opgenomen in het Belgische register van ernstig astma hebben> 300 eosinofielen/µl. In ons centrum hebben we mepolizumab al toegediend buiten het kader van een klinische studie aan een goede zestig patiënten die voldeden aan de terugbetalingsvoorwaarden. Dat illustreert dat een niet-onaanzienlijk percentage van de astmalijders in aanmerking kan komen voor dit geneesmiddel. We beginnen deze patiënten nu terug te zien voor een verplichte evaluatie na zes maanden. In Luik hebben we al een zekere ervaring omdat we de gelegenheid hebben gehad mepolizumab uit te testen in klinische studies met een niet-blinde fase zodat we met zekerheid weten dat de patiënten mepolizumab hebben gekregen. De resultaten zijn van hetzelfde niveau als wat we hebben gezien bij de invoering van inhalatiecorticosteroïden. De resultaten bij die patiënten zijn zo goed dat je echt niet veel patiënten en complexe statistieken nodig hebt om de werkzaamheid ervan te bewijzen."Het doel van de behandeling is het aantal aanvallen (gedefinieerd als aanvallen waarvoor Medrol® dient te worden ingenomen) te verlagen en de dosering ervan te verlagen of stop te zetten bij de patiënten die continu Medrol® innemen. "Het is nog te vroeg om algemene conclusies te trekken, maar ik kan toch al zeggen dat er ongetwijfeld patiënten zijn van wie het leven radicaal is veranderd sinds ze mepolizumab krijgen."Ook op het vlak van neutrofiel astma is er beweging. Meer bepaald zijn er aanwijzingen dat macroliden gunstige effecten hebben, maar er werden nog geen grootschalige studies uitgevoerd bij geselecteerde patiënten met een neutrofiel astma, wat volgens mij wel wenselijk is. In de Belgische AZISAST-studie, met Guy Brusselle als hoofd onderzoeker, had azitromycine geen gunstig effect bij patiënten met een ernstig astma dat niet onder controle was. Bij een subgroepanalyse werden echter wel gunstige effecten waargenomen bij patiënten met een niet-eosinofiel astma. De meeste gevallen van niet-eosinofiel astma zijn weliswaar gevallen van neutrofiel astma, maar dat is niet altijd zo. Daarom is het wenselijk soortgelijke studies uit te voeren bij een groter aantal patiënten met een bewezen neutrofiel astma."Ik denk dat deze voorbeelden mooi aantonen dat een goede kennis van het type ontsteking nodig is om het astma goed onder controle te brengen en dat je er dus uit kan afleiden dat je niet eenzelfde redenering mag volgen ongeacht het type astma. Ik ben ervan overtuigd dat bepaalde vormen van astma perfect onder controle kunnen worden gebracht met louter bronchodilatatoren, dat andere meer baat vinden bij nieuwe geneesmiddelen en dat een behandeling met een macrolide gedurende enkele maanden misschien een oplossing is voor patiënten met een zeer neutrofiel astma. Het is dus duidelijk dat het idee dat inhalatiecorticosteroïden de basis vormen van de behandeling van alle patiënten met astma, waarschijnlijk moet worden herzien. Ik denk dat 20-25 % van de astmalijders waarschijnlijk zonder inhalatiecorticosteroïden zou kunnen", besluit professor Renaud Louis.