...

Van november 2017 tot februari 2018 - inclusief verlengingen - liep de tweede 'datacollectie' voor de zorgtrajecten. De opvolger van het roemruchte ACHIL in 2012 kreeg de naam EVAQC mee: Evaluation of Ambulatory Care Quality. Het rapport met de resultaten werd vorige week op de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen voorgesteld. Sciensano maakte het rapport ook publiek op zijn website. De resultaten zijn positief: nadat ze zijn opgenomen in een zorgtraject raadplegen patiënten meer geregeld hun zorgverleners. Klinische waarden zoals de HbA1c, LDL-cholesterol, bloeddruk en BMI voor diabetespatiënten en het hemoglobine, de eGFR en de bloeddruk voor nierpatiënten worden beter opgevolgd. En dat levert ook betere 'intermediaire' uitkomsten op voor de patiënten, zoals betere resultaten voor de HbA1c, de LDL en de bloeddruk bij diabetespatiënten, en een tragere achteruitgang van de nierfunctie dan je op grond van de literatuur zou verwachten bij de nierpatiënten. Conclusie van het rapport: patiënten blijven er baat bij hebben om een zorgtrajectcontract af te sluiten. Brussel en Wallonië moeten hier hun achterstand ten opzichte van Vlaanderen inlopen. Enkele cijfers: voor het zorgtraject diabetes type 2 gaven 5.406 huisartsen gegevens van patiënten door. Bij 69,6% ging dat door extractie van gegevens uit het EMD, 30,4% van de huisartsen voerden gegevens manueel in. Sciensano ontving gegevens uit het EMD van 34.333 patiënten, waarvan het er 27.900 overhield voor analyse. Voor het zorgtraject nierfalen leverden 4.469 huisartsen gegevens aan, exact 65% door extractie uit het EMD en 35% door manuele input. Van de in totaal 18.294 patiënten waarover ze gegevens aanleverden, telden er uiteindelijk 15.235 mee voor de analyse. EVAQC analyseerde tevens de gegevens over de zorgtrajecten waarover het IMA beschikt: 40.963 patiënten sloten tussen 2009 en eind 2015 een contract af voor het zorgtraject diabetes met 8.907 huisartsen. Voor het zorgtraject nierfalen sloten 21.373 patiënten een contract af met 6.782 huisartsen. Lang niet alle huisartsen namen dus deel aan de tweede datacollectie. Sciensano berekent dat gegevens uit het EMD voor de analyse beschikbaar waren voor 49,9% van de patiënten met een zorgtraject diabetes, en voor 54,4% van de patiënten met een zorgtraject nierfalen. Recente gegevens werden wel vollediger door de huisartsen gerapporteerd: voor het zorgtraject diabetes loopt dit op tot 72,6% van de patiënten in 2015. EVAQC gebruikt zowel de gegevens uit het EMD als die uit het IMA om procesindicatoren te analyseren. De gegevens uit het IMA leveren hier een rijkere set op. Met IMA bedoelen we hier de databank met facturatiegegevens verzameld door het Intermutualistische Agentschap. Ze geven bijvoorbeeld ook een kijk op hoeveel keer een patiënt een bepaalde zorgverlener raadpleegt. De gegevens van de datacollectie maken het ook mogelijk om de evolutie te volgen van de gemeten waarden. EVAQC heeft enkele belangrijke beperkingen. Zo beschikten de onderzoekers van Sciensano niet over een toestemming om de gegevens uit het EMD en die uit het IMA aan elkaar te koppelen. En er is ook geen controlegroep beschikbaar. De resultaten van EVAQC werden voorgesteld op de Nationale Commissie van maandag 24 augustus. Dokter Marc Moens (BVAS) stelt vast dat de zorgtrajecten de kwaliteit van de zorg inderdaad verbeteren, maar is vooral teleurgesteld over het geringe effect van het zorgtraject op het gebruik dat diabetespatiënten maken van beschikbare hulp. "Het doel van het zorgtraject was om de helft van de bevolking met diabetes type 2 te bereiken - dat zijn meer dan 300.000 mensen. Maar niet meer dan enkele duizenden mensen doen dankzij het zorgtraject diabetes een beroep op een voedingsdeskundige of podoloog. De inschakeling van de verpleegkundige als diabeteseducator lukt iets beter." "Noch de patiënten, noch de huisartsen weten blijkbaar hoe podologen en voedingsdeskundigen op een positieve manier kunnen ingeschakeld worden in de diabeteszorg", vervolgt hij. "Het vraagt tijd om al die elementen van het zorgtraject goed de absorberen. De overheid en de ziekenfondsen moeten met de huisartsen en endocrinologen samenwerken om die andere zorgverleners beter in de kijker te plaatsen. Daar zijn budgetten voor opzijgezet, maar ze worden niet gebruikt." Voor Reinier Hueting (Kartel) is de conclusie dat zorgtrajecten hun nut zeker bewijzen. "En een tweede grote conclusie is dat de datacollectie een moeilijke zaak blijft. Van heel wat patiënten ontbreken alle gegevens, van anderen zijn de gegevens onvolledig. Een probleem daarbij blijft dat gegevens in het EMD vaak niet op de juiste plaats staan. In 30% van de gevallen blijkt het dat de specialist een HbA1c-bepaling aanvraagt voor de patiënt. Dat resultaat komt dan in het EMD van de huisarts meestal niet in het juiste vakje terecht - het blijft in de pdf staan van het rapport van de specialist en wordt daar bij een datacollectie niet opgepikt. Omdat de softwarepakketten zelf beter worden en artsen ze algemener gebruiken, kun je hopen dat de registratie in de toekomst toch zal verbeteren." www.sciensano.be