...

Met drie waagden ze zich in het hol van de leeuw. KCE-directeur Ann Van den Bruel, Johan Kips, adviseur op het kabinet van minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Frank Vandenbroucke en Ward Rommel van Kom op tegen Kanker hadden de ondankbare taak om het in een debat over de centralisatie van (oncologische) zorg op te nemen tegen VBS-voorzitter Stan Politis, Kartel-voorzitter Thomas Gevaert en de medisch oncologen Didier Verhoeven en Luc Dirix. De vier artsen kregen ruggensteun van de meerderheid van de talrijk opgekomen artsen in de zaal. "Nabije zorg waar mogelijk, concentratie van zorg waar nodig." Dat is de leidraad die Frank Vandenbroucke volgt om patiënten betere zorg aan te bieden en de kans op overleving te verhogen. Dat een bepaald niveau van concentratie positief kan zijn, wordt door de meeste artsen ondersteund. De vraag leeft wel hoever de overheid wil gaan in door haar opgelegde concentratie van zorg. "Ook het verwijderen van ingegroeide teennagels zal allicht iets beter gebeuren door iemand die niets anders doet. Maar willen we daar naartoe?", gaf Luc Dirix, oncoloog verbonden aan de borstkliniek van het Antwerpse Ziekenhuis aan de Stroom (ZAS) meteen een schot voor de boeg. Hij werd hierin bijgetreden door Didier Verhoeven, oncoloog met bijzondere expertise in borstkanker in AZ Klina Brasschaat. "Een holistische visie is belangrijker dan veel volume draaien." Volgens Stan Politis moet een onderscheid worden gemaakt tussen gestuurde en natuurlijke centralisatie. "De overheid kan ervoor kiezen natuurlijke centralisatie te faciliteren of de centralisatie van bovenaf opleggen. In 1988 telde Vlaanderen 141 ziekenhuizen, waarvan 42 met minder dan 150 bedden en twee met duizend bedden of meer. Vandaag schieten er 52 van over. Er is geen enkel ziekenhuis meer met minder dan 150 bedden, terwijl zeven ziekenhuizen meer dan duizend bedden hebben. De overheid speelde daar een rol in door de financiering van oncologische chirurgie te beperken tot de referentiecentra en die van radiotherapie tot erkende centra. Voor farmacotherapie is er voorlopig geen beperking. Maar wat niet is, kan nog wel komen." Voor Politis is het wel duidelijk dat centralisatie op basis van orgaankanker de evolutie in oncologische behandelingsmodaliteiten miskent. "Radio- therapie en farmacotherapie volgen immers niet de anatomische, orgaanvolgende organisatienoodzaak van chirurgie. Er zijn tal van factoren die véél meer overleving en levenskwaliteit kunnen toevoegen dan centralisatie, namelijk primaire en secundaire preventie. De overheid zou beter, naar het voorbeeld van de diabeteseducatoren, educatoren toewijzen aan eerstelijnspraktijken." "Blinde centralisatiedrift is niet per se het beste pad voor de oncologische zorg", meent ook Thomas Gevaert. "Bij een doorgedreven centralisatie ontbreekt steeds vaker de integrale kijk op de patiënt. De patiënt zal daardoor als een soort nomade van het ene gespecialiseerde ziekenhuis naar het andere trekken. Daar heeft bijvoorbeeld de patiënt die naast kanker ook diabetes heeft en onlangs een hartinfarct had niets aan." In de lente van 2023 besliste Frank Vandenbroucke de terugbetaling voor de behandeling van borstkanker buiten de erkende borstklinieken stop te zetten. Hij verwees daarbij naar een studie van het KCE dat stelt dat vrouwen die behandeld worden in een niet-erkende borstkliniek een aanzienlijk hogere kans hebben om aan borstkanker te sterven in vergelijking met vrouwen die zich wel laten behandelen in een borstkliniek. "Wetenschappelijk populisme dat leidt tot populistisch beleid", luidt het scherpe oordeel van Gevaert. "Onterechte kritiek", riposteert Ann Van den Bruel. "De methode die het KCE gebruikt om tot een rapport te komen, is wel degelijk wetenschappelijk onderbouwd en bestaat uit een systematische literatuurstudie, een analyse van bestaande data, een internationale vergelijking, surveys en/of kwalitatief onderzoek." Aan de hand van deze wetenschappelijke aanpak, kan je volgens Van den Bruel niet anders dan besluiten dat er een relatie is tussen volume en uitkomst. "De resultaten zijn consistent over de verschillende topics en zien we ook in andere landen terugkeren. Mogelijke beperkingen van onze onderzoeken verminderen misschien de precisie van de conclusie, maar niet de richting." Een opinie die bijgetreden wordt door Johan Kips. "Het basisprincipe blijft steeds nabije zorg waar mogelijk, concentratie van zorg waar nodig. Dat houdt een compromis in tussen effectiviteit, doelmatigheid en nabijheid. Het basisconcept is een 'shared care'-zorgtraject rond referentiefuncties. Daarbij moet worden gedefinieerd waar en hoe de diagnose best gebeurt, waar en hoe een individueel behandelplan wordt opgesteld en volgens welke modaliteiten en waar de behandeling gebeurt." Ook Ward Rommel van Kom op tegen Kanker ziet eerder voor- dan nadelen in een concentratie van de zorg. Een van de voorwaarden voor goede zorg zijn volgens hem duidelijke normen over minimale volumes van patiënten. Hij voelt zich in de keuze voor concentratie gesteund door een bevraging bij 1.250 oncologische patiënten. "90% wil één uur reizen voor een eenmalige behandeling in een gespecialiseerd centrum, 70% wil dat zelfs regelmatig doen. Twee derde van de patiënten heeft veel vertrouwen in gespecialiseerde ziekenhuizen." De resultaten van de bevraging worden door een groot deel van de artsen in de zaal in vraag gesteld omdat de bevraagde groep volgens hen niet representatief is. Conclusie van het debat: het water tussen beide opinies was diep en blijft ook na het debat even diep.