...

Amyloïdose verwijst in werkelijkheid naar een hele groep ziekten. Er bestaan meer dan dertig soorten amyloïd, maar in alle gevallen gaat het om een afwijkend eiwit dat zich op een specifieke manier verkeerd vouwt (misfolding) en daardoor in de weefsels neerslaat. Men onderscheidt een aantal grote types amyloïdose, voornamelijk: AL-amyloïdose (amyloid light chain amyloidosis), AA-amyloïdose gerelateerd aan chronische inflammatoire aandoeningen, en ATTR (transthyretin amyloidosis). Bij deze laatste ziekte is de neerslag samengesteld uit een afwijkende variant van het eiwit transthyretine. Er bestaat een erfelijke (monogenetische) ATTR en een leeftijds- gebonden vorm, de wild-type ATTR. Vermelden we ten slotte nog een amyloïdose gerelateerd aan dialyse. Vanuit haar specialisme als hematoloog bespreekt dr. Ann Van De Velde (kliniekhoofd Hematologie en Hemostase, UZA) de problematiek van patiënten met AL-amyloïdose: "Deze variant ziet men bij bepaalde vormen van multiple myeloom, met name light chain multipel myeloma (LCMM). Hierbij zijn de afwijkende plasmacellen niet in staat de zware ketens van de immunoglobulines aan te maken, zodat ze enkel lichte ketens afscheiden, die in het bloed kunnen worden gedetecteerd en onder vorm van amyloïd in de weefsels neerslaan. AL-amyloïdose kan ook voorkomen bij patiënten die geen actief multipel myeloom hebben. In die gevallen zijn de lichte ketens afkomstig uit een zeer kleine haard van afwijkende plasmacellen, die door het beenmergonderzoek vaak nog niet wordt aangetoond. Soms is dit een voorstadium dat uiteindelijk naar een multipel myeloom zal evolueren, maar de evolutie is trager. De behandeling is dezelfde als voor multipel myeloom." Ondanks de specifieke context waarin ze optreden, hebben alle vormen van amyloïdose een aantal belangrijke kenmerken gemeen. Hoewel amyloïdose gelokaliseerd kan voorkomen in één enkel orgaan, treft deze ziekte meestal multipele organen, maar niet alle organen veroorzaken (even snel) symptomen. Patiënten met amyloïdose komen vaak in eerste instantie terecht bij de cardioloog (cardiomyopathie en hartfalen), de neuroloog (amyloïdneuropathie) of de nefroloog (nierfalen), naast de hematoloog in geval van een klonale productie van lichte ketens. De meervoudige orgaanaantasting verklaart waarom deze patiënten vaak multidisciplinair worden omkaderd. Ook in geval van een oorspronkelijk gelokaliseerde amyloïdose blijft men waakzaam voor een systemische evolutie. Aandacht voor amyloïdose is des te belangrijker omdat het aantal behandelingsopties de jongste jaren een opmerkelijke vlucht neemt. "Multipel myeloom, bijvoorbeeld, werd vroeger behandeld met chemotherapie en dikwijls ook autologe stamceltransplantatie", blikt dr. Van De Velde terug. "Intussen heeft de opkomst van de immunotherapie de levenskwaliteit en de prognose van de patiënten aanzienlijk verbeterd, omdat we door gebruik daarvan veel minder chemotherapie moeten toedienen. Patiënten met AL-amyloïdose en amyloïdcardiomyopathie kunnen geen chemotherapie krijgen, omdat die behandeling te belastend is voor het hart. Aantasting van het hart was destijds bij uitstek een zeer ongunstige prognostische factor. Nu kan men deze patiënten helpen met immunotherapie." Hematologen beschikken momenteel over twee goed getolereerde en gerichte geneesmiddelen tegen afwijkende plasmacellen. Er zit echter nog meer in de pipeline. Zo ook zijn er voor patiënten met erfelijke ATTR behandelingen beschikbaar of in ontwikkeling die het afwijkende gen het zwijgen opleggen (gen-silencing), of vervangen (genediting), naast een transthyretinestabilisator. Ann Van De Velde: "Dat maakt alertheid extra belangrijk. Als er in de familie een casus is van onverklaarbaar hartfalen of neuropathie, is snel genetisch onderzoek op zijn plaats. Al helemaal omdat cardiologische teams tegenwoordig een amyloïdose-referentiearts tellen. Vanuit de eerstelijnszorg kunnen relevante signalen gegeven worden. Ook carpaletunnelsyndroom kan een vroegtijdig signaal zijn voor ATTR en een aanwijzing vormen voor weefselonderzoek." Zeker in de context van zeldzame aandoeningen betekenen patiëntenverenigingen een krachtige hefboom voor het optimaliseren van behandeling en omkadering. Naast de artsen en het paramedische team zijn de patiënten de jongste jaren naar voren getreden als een volwaardige partner in de omkadering van hun ziekte. Ze verhogen de zichtbaarheid van hun ziekte ten opzichte van de farmaceutische sector en de overheid, zodat de ontwikkeling en het beschikbaar komen van medicatie en ondersteunende middelen zo vlot mogelijk verloopt. Door internationale samenwerking tussen patiëntenverenigingen dragen ze bij tot een snelle verspreiding van informatie over nieuwe behandelingen. "Net zoals mijn collega's ben ik vragende partij voor een intensieve samenwerking tussen de wetenschappelijke verenigingen van zorgverleners en de patiëntenverenigingen", benadrukt de Antwerpse hematoloog. Tot voor kort bestond er voor patiënten met amyloïdose geen patiëntenvereniging. Patiënten met amyloïdose moesten zich aansluiten bij een vereniging voor patiënten met multipel myeloom, wat ook de onderliggende oorzaak van de amyloïdose was. Patiënten met erfelijke ATTR, bijvoorbeeld, voelden zich daar niet helemaal begrepen, omdat hun aandoening een aanpak vergde die verschilde van wat men bij multipel myeloom instelt. Ze namen daarom hun toevlucht tot de Nederlandse vereniging van patiënten met amyloïdose, die al jaren bestond. Nederland telt overigens twee centra voor de behandeling van amyloïdose. Maar toch zijn er tussen Nederland en België verschillen, al was het maar in verband met tegemoetkoming voor medicatie en sociale aspecten van de ziekte. Recentelijk werd door en voor patiënten met amyloïdose de patiëntenvereniging AmyBel (amybel.be) opgericht. Dr. Van De Velde: "Deze vereniging staat intussen al heel ver in haar ontwikkeling. Ze toont een sterke bereidheid tot samenwerking met wetenschappelijke verenigingen en patiënt- verenigingen uit andere landen, en treedt met informatie naar buiten niet alleen voor patiënten, maar ook voor mogelijke patiënten - het is immers belangrijk niet alleen artsen, maar ook de bevolking ervan bewust te maken dat sommige klachten of andere medische gegevens (zoals een familiale voorgeschiedenis) moeten doen denken aan amyloïdose, zodat de diagnose vroegtijdig kan gesteld worden."