...

Chirurgen hebben de naam dat ze van aanpakken weten. Geldt dat ook voor dr. Willems in zijn rol als voorzitter van handbalclub Initia Hasselt? "Ja, het is black and white. Aanpakken, niet dralen", lacht hij. "Dat is in het werk zo en ook daarbuiten. Zo kennen ze mij ook: het is zo en niet anders. Want wat je ook beslist, het is toch nooit voor iedereen goed."Hoe leeft u tijdens de wedstrijd met uw ploeg mee?Bruno Willems: Iedereen weet dat ik tijdens de wedstrijden altijd op dezelfde plaats sta. Zo weet de kinesist precies waar hij moet kijken als er zich een serieus probleem voordoet. Maar ik 'scoor' daar en ik doe daar 'stommiteiten', zoals de ploeg. Ik bedoel: ik leef mee als we winnen en ik haat het als we verliezen. Van het moment dat ik er niet meer met de ploeg meeleef, moet ik stoppen. In mijn werk is dat ook zo.Ziet u overeenkomsten tussen uw 'job' als chirurg en uw taak als handbalvoorzitter?Als je niet meer geïnteresseerd bent, word je slordig. Je moet op niveau blijven. In het ziekenhuis zijn we met een tiental orthopedisch chirurgen. De laatste tijd hadden we wat strubbelingen. Ik hoop dat we nu terug op de rails staan, want je moet je goed voelen op je werk. Er was wat onenigheid over wie wat doet en wie dat bepaalt. Dat is nu hopelijk van de baan. Specialisten zijn egotrippers, hé (grijnst). En in het handbal wil ik net als vroeger weer de top spelen. Van een seizoen zoals het vorige (Initia Hasselt streed tegen de degradatie, nvdr.), daar sterf je van. Dat is erger dan tweede worden in een finale. We bestaan volgend jaar met Initia Hasselt 50 jaar en we worden ook Koninklijk. Het moet een feestelijk jaar worden."Hoe bent u eigenlijk als chirurg in het handbal terechtgekomen?Op 1 augustus 1990 ben ik als orthopedist afgestudeerd op de dienst van dokter Martens in Pellenberg. Een aantal van mijn kameraden speelden handbal in Hasselt. Toen ik naar een van hun wedstrijden ging kijken, vroeg de clubdokter me of ik geen zin had eens om eens over te nemen. En ik ben er nooit meer uit geraakt. Ondertussen ben ik voorzitter van de club en is mijn dochter arts bij de dames, waar ze ook kapitein is van haar ploeg. Een andere dokter is er niet bij de club. Twee Willemsen is genoeg ( lacht)."Bruno Willems: Ik heb geneeskunde gestudeerd in Diepenbeek in de tijd toen dokter Marc Martens in Pellenberg actief was. Als je vandaag de orthopedisten in België bekijkt van mijn leeftijd - 50, 60 jaar - dan zijn dat allemaal zendelingen van dokter Martens. Ze hebben allemaal dezelfde filosofie over hoe je bepaalde letsels aanpakt. Indertijd was er ook nog de Gentse school rond professor Verdonck. Die was heel anders dan de Leuvense school. Bij fracturen handelden ze in Gent veel agressiever: ze sneden sneller dan wij deden. Ondertussen is dat onderscheid minder omdat er meer uitwisseling is. Bovendien kennen we mekaar allemaal en dat geeft toch een continuïteit in de behandeling.Met welke letsels wordt u in het handbal vooral geconfronteerd?Veel knieën, schouders, enkels. Ontwrichtingen, kruisbandletsels. Het is een heel intense sport - ook op training - met veel lichaamscontact. Handballers zeggen altijd dat ze de bal spelen, maar als ze je per toeval 'een mot' verkopen, weet je hoe laat het is ( grijnst).Lang geleden liep Bram Dewit twee zware letsels op. Een keer stond zijn voet er echt naast. Die heb ik op het terrein zelf weer goed gezet. De schreeuw die hij toen liet, ging door merg en been. Velen komen daar uit schrik niet aan, maar op zo'n moment moet je durven ingrijpen.Gebeurt het ook dat u op het terrein rent als een tegenstander gekwetst raakt?Jazeker. Als een speler van de tegenpartij bijvoorbeeld een schouderluxatie oploopt tijdens de match, dan snel ik die meteen ter hulp. De volgende keer dat we tegen die ploeg spelen, komt zo'n kerel dan eerst eens goeiedag zeggen. Dat vind ik leuk. We zijn met 10.000 handbalfanaten in België en de top is heel klein. Daardoor ken je mekaar ook allemaal. Toen ik voor de wedstrijd tegen Bocholt gehuldigd werd voor 20 jaar voorzitterschap applaudisseerden de supporters van de tegenstander ook. Dat doet wat met een mens.Hoe vlot is dat te combineren: voorzitter zijn van een sportclub en chirurg in een ziekenhuis?Je draagt twee verschillende petten. Elke dag ben ik met de club bezig. Naast mijn werk in het ziekenhuis is handbal bijna een halftime job: naar sponsors stappen, eens gaan eten met een paar mensen,... daar kruipt enorm veel tijd in. Is er een seizoen afgehandeld, dan ben je al bezig met het volgende. Het is te combineren omdat mijn kinderen ook in het handbal zitten, net als mijn vrouw, die begeleidster is bij de damesploeg. Als je allemaal bij een andere sport zit, lukt dat niet. Wij zien mekaar meer in de sporthal dan thuis.