...

Weinig studies gaan over hybristofilie. Bovendien wordt het fenomeen alleen vrijwel alleen benaderd vanuit het standpunt van vrouwelijke hybristofielen. Kan men uit dit schaarse werk een typisch psychologisch profiel distilleren, kenmerkend voor vrouwen die verliefd worden op een misdadiger net omdat hij een misdadiger is? Het antwoord is neen. Het syndroom blijkt zich immers te enten op verschillende motivatiemechanismen. Het lijkt dan ook redelijk te veronderstellen dat er uiteenlopende psychologische profielen bestaan, naargelang het respectievelijke aandeel van de betrokken motivatiemechanismen in het optreden van het afwijkende gedrag. Wat moeten we ons daar concreet bij voorstellen? In 1939 schreef dr. Yvon Samuel het boek Les amoureux des criminelles. Hij bekijkt hierin hybristofilie bij mannen en schuift drie mechanismen naar voren die kunnen verklaren waarom mannen een erotische fascinatie of verliefdheid kunnen voelen voor vrouwen met een strafblad. Het eerste is dat deze vrouwen in brede kring bekendheid genieten. Ten tweede verwijst hij naar 'een vals gevoel van naastenliefde': de hybristofiele man zou in de illusie verkeren dat hij de delinquente opnieuw op het rechte pad kan helpen. En ten derde zou er vooral sprake zijn van een hang naar risicovol, grensoverschrijdend gedrag. Aan de hand van dat derde gegeven zag de Franse arts in hybristofilie zelfs een vorm van masochisme, wat overeenstemt met 'seksuele perversie'. Die laatste term is door de moderne seksuologie verlaten en vervangen door 'parafilie'. De Franse journaliste Isabelle Horlans bestudeerde een hele reeks beschrijvingen van hybristofiele vrouwen. Sommige daarvan trouwden met de delinquent van hun hart en volgden hem zelfs op het pad van de misdaad. In haar boek L'amour (fou) pour un criminel uit 2015 tekent de schrijfster verschillende typische profielen uit, die alles wel beschouwd samenvallen met wat Yvon Samuel zag bij hybristofiele mannen. De eerste categorie die Isabelle Horlans aanhaalt, betreft de 'killer groupies', of naïeve jonge vrouwen bij wie de brede aanwezigheid van de boosdoener in de media heftige gevoelens opwekt. "Een zware misdadiger krijgt vaak veel media-aandacht, waardoor sommige vrouwen - meer bepaald de groupies - het gevoel krijgen dat ze weten uit welk hout hij gesneden is", merkt klinisch psycholoog en seksuoloog Philippe Kempeneers (universiteit van Luik) op. "Dit kan aan de basis liggen van een hele reeks erotische fantasieën." Het tweede profiel is volgens Isabelle Horlans dat van vrouwen die zichzelf als 'verzorgsters' zien. Hun attitude sluit aan bij het 'valse gevoel van naastenliefde' waarnaar dr. Samuel in 1939 verwees. "Men zou ook van een reddersfantasie kunnen spreken", aldus Philippe Kempeneers. "De betrokkene voelt zich almachtig. De misdadiger wordt beschouwd als een slachtoffer, dat men - als was hij een kind - uit de moeilijkheden moet helpen. Hij moet liefde krijgen." De Luikse psycholoog erkent als derde profiel een hang naar risicovolle situaties, verboden gedrag en adrenalinepieken, waaraan een erotiserende kracht wordt toegekend. Hij geeft nog mee dat bij sommige een verwijzing naar de Amerikaanse filmwereld meespeelt. Laten we even stilstaan bij de 'verzorgsters'. Dat profiel verklaart met grote waarschijnlijkheid het numerieke overwicht van vrouwen in de populatie van de hybristofielen. Yvon Samuel ziet weliswaar het gevoel iemand te kunnen redden ('de leugen van de naastenliefde') ook als één van de mogelijke motivaties van hybristofiele mannen. Toch dringt zich het idee op dat bezorgdheid om het lot van anderen dieper verankerd is in de leefwereld van vrouwen. De Franse psychiater, gerechtsarts en criminoloog Michel Bénézech schrijft hierover: "Vrouwen zijn onderhevig aan psychologische factoren die hen gevoeliger maken voor de aantrekkingskracht van misdadigers, gangsters en schuinsmarcheerders in het algemeen: ze zijn behept met een moederinstinct en een uitgesproken gevoeligheid voor het lijden van anderen, alsook met de drang om te beschermen, te redden, te vergeven, en schuldig gedrag af te lossen." Philippe Kempeneers voegt eraan toe dat hybristofiele vrouwen geneigd zijn om contact zoeken met personen die ze beschouwen als eenzame zielen, onheus behandeld door de maatschappij, die weerloos in hun cel zitten. De gevangene zal vaak relatief gretig reageren op de affectie die zijn correspondente betuigt. "Dit geeft aanleiding tot een duet, waarbij ene gedreven is om warmte en steun te verlenen, en de andere zich als dankbaar klankbord opstelt, omdat hij in zijn cel inderdaad warmte mist en zich ontredderd voelt", gaat de seksuoloog verder. De Amerikaanse journaliste Sheila Isenberg publiceerde in 2000 het boek Women who love men who kill, gebaseerd op een hele reeks getuigenissen van hybristofiele vrouwen. Uit het verzamelde materiaal bleek dat vele van deze vrouwen seksueel geweld hadden ondergaan. Philippe Kempeneers stelt dat men beter niet voetstoots kan veralgemenen. Maar toch mag men aannemen dat een dergelijk trauma aanleiding kan geven tot hybristofiele neigingen. "De betrokkenen worden er onbewust toe gedreven hun seksualiteit op te bouwen rond onconventionele schema's die teruggaan op de trauma's waarmee ze geconfronteerd werden." Sommige vrouwen beperken zich ertoe lid te worden van de fanclub van een misdadiger die in de gevangenis zit, hem brieven te schrijven en hem zo nu en dan een bezoekje te brengen in de bezoekersruimte. De relatie blijft dan bij wijze van spreken virtueel. Volgens Philippe Kempeneers kan die afstandsrelatie geruststellend zijn voor vrouwen die echte liefdesrelaties schuwen, bijvoorbeeld omdat ze seksueel geweld hebben ondergaan of zich mishandeld hebben gevoeld. Merk op dat de idealisatie van de partner, die nota bene aan de oorsprong van verliefdheid ligt, bij dit soort relaties veel langer gevrijwaard blijft dan bij 'echte' relaties. Lichamelijke liefdesrelaties zijn bij hybristofilie niet noodzakelijk uitgesloten. Ook de Canadese criminoloog Philippe Bensimon heeft zich over het syndroom van Bonnie en Clyde gebogen. Hij komt tot de vaststelling dat veel vrouwen die in gevangenissen werken, in contact komen met gedetineerden, in een functie als secretaresse, psycholoog, arts, maatschappelijk werkster, enzovoort. Het tegendeel geldt ook voor vrouwelijke gevangenen en mannelijke medewerkers uit het gevangeniswezen. In deze besloten gemeenschap zijn seksuele relaties tussen mannelijke of vrouwelijke gevangenen en mannelijke of vrouwelijke personeelsleden niet zeldzaam. Ze bezorgen het bestuur van gevangenissen regelmatig hoofdbrekens. Seksuele gezondheid is een recht dat door de Wereldgezondheidsorganisatie wordt ondersteund. Dit recht behelst onder andere dat iemand seksuele relaties - met wederzijdse instemming - mag hebben met de personen die hij of zij daar zelf voor kiest. In België en in vele andere landen bestaat de mogelijkheid om in de gevangenis 'ongestoord bezoek' te brengen in een afgesloten ruimte, minstens eenmaal per maand gedurende twee uur of meer. Deze optie valt onder de verantwoordelijkheid van het beheer van de gevangenis, meer bepaald de directeur van de instelling. Personen die voor ongestoord bezoek in aanmerking komen zijn niet alleen de wettelijke of feitelijke samenwonende partner, maar ook de kinderen, kleinkinderen, ouders, grootouders, broers, zussen, ooms en tantes en de personen die zich gedurende minstens zes maanden om de gedetineerde bekommerd hebben op een manier die kan getuigen van een oprechte belangstelling. De wetgeving maakt het zodoende voor hybristofiele personen mogelijk om een seksuele relatie te hebben met een misdadiger die een gevangenisstraf uitzit. Hybristofilie wordt alleen als een parafilie beschouwd als ze leed veroorzaakt. "Hybristofiele neigingen geven meestal geen aanleiding tot pathologische situaties", weet Philippe Kempeneers. "Waarom zouden onze seksuele gewoonten als problematisch moeten worden beschouwd, zolang ze geen leed veroorzaken en uitsluitend instemmende volwassenen betreffen? Laten we kritisch blijven tegenover het normatieve oordeel van onze maatschappij over gepast en ongepast seksueel gedrag." Het klopt dat Bonnie Parker en Monique Olivier (Fourniret) zich hebben laten meeslepen in een moorddadige spiraal, maar eigenlijk zijn er geen argumenten om aan te nemen dat er hier sprake was van hybristofilie. Zorgvragen voor hybristofilie zijn uiterst zeldzaam. Philippe Kempeneers heeft er van zijn patiënten nooit één gekregen. Dat sluit natuurlijk niet uit dat een 'geliefd object' zo'n sterke invloed kan uitoefenen op een hybristofiele persoon dat die laatste uiteindelijk meestapt in een misdadig traject dat hij- of zijzelf als wederrechtelijk ervaart of integendeel als verantwoord gaat aanvoelen.