De huisarts in een cardiologische spiegel

...

Na de opleiding zijn huisartsen weinig vertrouwd met de zorg voor hartfalen. Het gaat om een heterogene groep mensen. Er is geen typische parameter die je duidelijk houvast geeft. De diagnose is een puzzel. De terminologie die de cardioloog gebruikt is voor de huisarts niet altijd helder. In hun masterproef onderzochten Isolde Vandewal en Lien Broekx de samenwerking rond hartfalen vanuit het perspectief van de cardioloog. Cardiologen benadrukken het belang van multidisciplinaire samenwerking bij HF-patiënten en zien huisartsen als essentiële partners. Maar de communicatie tussen cardioloog en huisarts loopt niet altijd even vlot. De studie verschaft een uniek inzicht op HF-zorg vanuit een tweedelijnsperspectief en helpt de weg uit te tekenen naar een betere, gezamenlijke aanpak van hartfalen vanuit een onderbouwde visie. Stijn Casier leerde tijdens zijn opleiding op de spoedgevallendienst van AZ Delta werken met een draagbaar echotoestel en was meteen verkocht. In zijn eindwerk gaat hij na bij welke indicaties een huisarts na een beperkte opleiding zelf POCUS (point-of-care ultrasound) kan en mag uitvoeren. Voor het eerst wordt de literatuur onderzocht over POCUS door huisartsen, waarbij POCUS wordt vergeleken met controle-onderzoeken. Dit alles wordt gepresenteerd rekening houdend met de Belgische huisartsencontext: het functioneren van huisartsen binnen de uitgebouwde eerste lijn, met snelle verwijsmogelijkheden naar de tweede lijn. De technologie wordt steeds betaalbaarder en kan op termijn kostenbesparend werken. Zijn thesis leest als een pleidooi om echografie in de huisartspraktijk te implementeren. Professionele identiteitsontwikkeling is noodzakelijk om geneeskunde correct te kunnen beoefenen en om het welzijn van zowel artsen als patiënten te garanderen. Hoe evolueert de identiteit van geneeskundestudent tot huisarts? Dat onderzochten Anne-Sophie Vandenecker en Eline Daelemans. Uitgangspunt: door beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de professionele identiteit en de factoren die hierop invloed kunnen hebben kan het onderwijs in professioneel gedrag en professionaliteit geoptimaliseerd worden. Een origineel thema dat zich onderscheidt van de meer klinische onderwerpen die doorgaans behandeld worden. "Maar daarom niet minder interessant of leerzaam", stellen de beide artsen. Wil u weten of er naast een artsenidentiteit ook een huisartsenidentiteit bestaat? Dit eindwerk zou wel Vanuit de vaststelling dat er een sterke toename is in de incidentie van melanoom en andere vormen van huidkanker gingen Saartje Verwaast en Annabelle Roobaert op onderzoek. De huisarts kan een belangrijke rol spelen in preventie, screening en doorverwijzing. Maar wat blijkt uit hun enquête: huisartsen ondervinden voornamelijk problemen bij de diagnostiek van naevi en melanoom en vertonen een gebrek aan kennis over hoe correct biopsies of diagnostische excisies uit te voeren. Resultaat: velen doen het niet zelf en verwijzen meteen door naar de dermatologen waar de lange wachttijden problematisch zijn. Wie A zegt moet ook B zeggen. In deel 2 van de thesis wordt een e-learning over dit thema opgezet met theoretische bijscholing en voorbeelden uit de praktijk. Gepleit wordt voor aanpassingen in de basisopleiding geneeskunde en stages om een antwoord te kunnen bieden op het gebrek aan ervaring in deze discipline bij huisartsen.Hoe de opvolging van patiënten met type II diabetes in de huisartspraktijk verbeteren? Om dat na te gaan kregen zowel de huisarts als de patiënt in de groepspraktijk van Eline Van Hoorde een duidelijk opvolgplan, zodat een gestandaardiseerd opvolgconsult omtrent diabetes kon worden ontwikkeld. Daarbij wordt enerzijds gefocust op een betere registratie van de verschillende aspecten van het zorgprotocol diabetes, anderzijds op de kennis van de patiënt. Zo worden de richtlijnen evidence based toegepast. De kennis van de huisartsen wordt opgekrikt, terwijl de patiënt beter geïnformeerd wordt over zijn ziekte. Dit gebeurt in combinatie met een informatiebrochure en een informatiemoment voor de patiënt. Samen geeft dit een heel duidelijk overzicht van wat er dient te gebeuren. Resultaat: een verbeterde diabetesopvolging. Een gestructureerd EBM-opvolgplan geeft houvast.