...

De covid-19-pandemie leidde tot een destabilisatie van de gezondheidszorg en had een enorme impact op het management van kankerpatiënten. Op korte termijn werden zowel de diagnose, behandeling als opvolging van kankerpatiënten verstoord. Zorgverleners dienden prioriteiten te stellen en behandelingen zoals chirurgie en chemotherapie werden vaak uitgesteld. De gevolgen hiervan op langere termijn zijn momenteel moeilijk te voorspellen, aldus prof. Ahmad Awada (medisch oncoloog, Jules Bordet instituut).Ook de vertraagde kankerdiagnoses zullen een impact hebben op langere termijn. Teleconsultaties en telemonitoring voor opvolging van patiënten werden in hoge mate doorgevoerd en verwacht wordt dat dit deels zal behouden blijven na de pandemie. Prof. Pierre Coulie (immunoloog, De Duve instituut) besprak het SARS-CoV-2-virus vanuit immunologisch standpunt. Het virus behoort tot de positief enkelstrengige RNA-virussen en heeft een krans ('corona') rond de losse virusdeeltjes. Deze spike-eiwitten (S) zorgen voor het doordringen van het virus in de gastheercel door subunits van het S-eiwit genaamd S1 (voor de binding) en S2 (voor het versmelten). Het S-eiwit van SARS-CoV-2 bindt aan de receptor van angiotensin converting enzyme 2 (ACE2). Het ACE2-expressieprofiel is aanwezig in vele organen en is verantwoordelijk voor covid-19-symptomen. Co-expressie van ACE2 en het membraanprotease TMPRSS2 op het celoppervlak is nodig om een SARS-CoV-2-infectie op te lopen. Daarnaast heeft het SARS-CoV-2-virus een specifieke bindingsplaats voor furine, die door het enzym furine doorgeknipt wordt, wat het virus vermoedelijk besmettelijker maakt. Vanuit immunologisch standpunt is het SARS-CoV-2-virus normaal en induceert het een aangeboren en een adaptieve immuniteitsrespons, waartegen het gedeeltelijk weerstand biedt. Vandaag de dag lijkt het eigenaardige van SARS-CoV-2 een verhoudingsgewijs lage interferon 1-respons te zijn. Er wordt minder interferon geproduceerd, maar eenzelfde hoeveelheid cytokines als bij andere infecties, wat in ernstige gevallen inflammatoire reacties en sepsis kan veroorzaken. Prof. Tessa Kerre (hematoloog, UGent), dr. Rauh (medisch oncoloog, Centre Hospitalier Emile Mayrisch) en prof. Vansteenkiste (respiratoir oncoloog, UZ Leuven) bespraken het management van patiënten met respectievelijk hematologische tumoren, solide tumoren en thoracale tumoren. Het is niet duidelijk of kankerpatiënten een verhoogd risico lopen bij een covid-19-infectie. Verschillende studies spreken elkaar tegen en resultaten vertonen bias. Een gematchte cohortstudie bij personen met een covid-19-infectie vond vergelijkbare resultaten tussen kankerpatiënten en mensen zonder kanker. Het UK Coronavirus Cancer Monitoring Project analyseerde data van 800 kankerpatiënten. Ongeveer de helft van de patiënten had een milde vorm van covid-19, maar 28% van de patiënten overleed. Het risico om te overlijden nam toe met de leeftijd, mannelijk geslacht en comorbiditeiten. Na correctie voor deze risicofactoren bleek dat patiënten die een actieve kankerbehandeling ondergaan zoals chemo-, immuno- of hormoontherapie geen verhoogd risico hebben om te sterven aan covid-19. Op basis van deze initiële resultaten kunnen we stellen dat kankerpatiënten hun behandeling moeten verderzetten, zeker als er kans is op genezing. Er zijn risicotabellen beschikbaar voor kankerpatiënten, rekening houdend met leeftijd, geslacht en tumortype, die artsen kunnen helpen om beslissingen te nemen in de praktijk. Voor patiënten met thoracale tumoren is het TERAVOLT-nomogram, op basis van risicofactoren zoals leeftijd, rookgewoontes, kankerstadium en vooral ECOG-prestatiestatus, een nuttig hulpmiddel om het risico op overlijden te voorspellen in de klinische praktijk. Prof. Els Wauters (respiratoir oncoloog, UZ Leuven) benadrukte het belang om een pneumonitis als bijwerking van immunotherapie te differentiëren van een covid-19-geïnduceerde longontsteking. Sommige klinische symptomen en radiologische bevindingen zijn gelijkaardig, maar het identificeren van de exacte oorzaak is cruciaal om onmiddellijk met de meest geschikte behandeling te beginnen. Prof. Eric Van Cutsem (digestief oncoloog, UZ Leuven) gaf aan dat diarree een veel voorkomende klacht is bij patiënten met een covid-19-infectie. Gastro-intestinale symptomen en met name diarree worden geassocieerd met meer ernstige ziekte en een slechtere prognose.De meeting werd afgesloten met een boodschap van hoop. In Europa kreeg een eerste vaccin de goedkeuring. Teleconsultaties zijn een veilige manier van werken. Tijdens de pandemie werden administratieve zaken vereenvoudigd. Blijvende implementatie van deze toepassingen na de coronacrisis kan de druk op de gezondheidszorg verlagen.