...

Het webinar werd druk bijgewoond. Dat in juni van dit jaar het volledige team radiologen in een Antwerps ziekenhuis als gevolg van een lopende audit op non-actief gezet werd, zal daar niet vreemd aan zijn. Een audit is nochtans niet bedoeld om individuele artsen te evalueren maar als kwaliteitsinstrument, zegt mr. Wim Decloedt, advocaat aan de Brusselse Balie en managing partner bij Fairway - Partners in Law and Mediation in Vilvoorde. Sinds 2014 heeft de hoofdarts de bevoegdheid om een 'gerichte medical audit' te organiseren als hij meent "dat de goede gang van zaken met betrekking tot het risicobeheer en de veiligheid van de patiënten in het medisch departement in gevaar komt" (nieuw artikel 6/1 in het KB van 15 december 1987). "De hoofdarts kan dus niet zomaar een audit opstarten omdat hij denkt dat een dienst niet optimaal functioneert; een audit moet gemotiveerd zijn door een veiligheidsprobleem of risico voor patiënten", verduidelijkt mr. Decloedt. De hoofdarts moet de medische raad en de directeur informeren en moet voor, tijdens en na de audit overleggen met het betrokken diensthoofd. De hoofdarts is echter niet verplicht om de artsen bij wie het veiligheidsprobleem of het risico zou bestaan, bij de audit te betrekken - volgens mr. Decloedt een van de lacunes in de procedure. Een andere lacune is dat artsen geen inspraak hebben in de samenstelling van het auditcomité - hoewel die bepalend kan zijn voor het resultaat. De hoofdarts moet de resultaten van een audit overmaken aan de beheerder en (met beperkte persoonsgegevens) aan de medische raad. Er is geen verplichting om de betrokken artsen te confronteren met de resultaten noch om hen om feedback te vragen. "De rechten van de verdediging zijn dus niet vastgelegd in de wet. Soms horen artsen de resultaten pas wanneer een beheerder een beslissing tot ontslag genomen heeft en deze voorlegt aan de medische raad", zegt mr. Decloedt. De Nationale Raad van de Orde der Artsen adviseert wel om de individuele arts al eerder in het proces te betrekken, om te voorkomen dat het eindrapport niet overeenstemt met de realiteit op de vloer. "Een arts die een eigen koers vaart, heeft vaak perfect wetenschappelijk onderbouwde antwoorden op vragen die in een audit aan bod komen. In de wetgeving staat daarenboven het principe van diagnostische en therapeutische vrijheid van de arts centraal; ook in het kader van een audit kan een arts verantwoorden waarom hij afwijkt van normen. Maar op het ogenblik dat hij kennis neemt van het verslag, is het al te laat." Toch is het niet zo dat artsen helemaal machteloos staan bij een audit. Ten eerste bepaalt de wet dat het medisch reglement of de algemene regeling enkele bepalingen moet vermelden over de audit. Zo zou het medisch reglement moeten verduidelijken hoe de hoofdarts een audit kan verantwoorden. Daarnaast is een eventuele bijkomende rechtsbescherming van artsen in de algemene regeling of het medisch reglement bindend als deze verder gaat dan de minimale wettelijke rechtsbescherming. "Artsen die betrokken zijn bij het opstellen van het medisch reglement of algemene regeling zouden deze dus moeten uitbreiden met beschermingsmechanismen voor de individuele rechtspositie van de ziekenhuisarts", zegt mr. Decloedt. Soms worden de wettelijke bepalingen voor een audit omzeild door deze voor te stellen als een 'externe doorlichting' of 'kwaliteitsanalyse', vertelt mr. Decloedt. "Het is dus heel belangrijk dat in interne reglementen wordt verduidelijkt dat elke vorm van kwaliteitsonderzoek binnen het ziekenhuis ten opzichte van een arts, meerdere artsen, een dienst of een departement, onderworpen is aan de procedure van de gerichte medische audit." Een lopende audit kan al aanleiding geven tot maatregelen. De hoofdarts mag bepaalde dringende maatregelen nemen mits motivering en onder bepaalde voorwaarden. De hoofdarts oefent deze bevoegdheden uit in overleg met de beheerder en de medische raad. Hoe ruim deze bevoegdheid is, is voer voor discussie. "Dat een hoofdarts een arts die dronken in het OK opduikt naar huis mag sturen is duidelijk. Maar sommige hoofdartsen willen met het oog op standaardisering van medische activiteit wel eens ingrijpen in de individuele vrijheid van de arts op vlak van therapeutisch en diagnostisch handelen", zegt mr. Decloedt. Ook de ziekenhuisbeheerder kan al maatregelen nemen terwijl een audit loopt. "Op basis van het algemene verbintenisrecht kan elke medecontractant die van mening is dat er een inbreuk is op de overeenkomst door de andere partij, voorlopige maatregelen nemen - zoals een arts op non-actief zetten. Maar als achteraf blijkt dat er geen voldoende reden voor was, riskeert de beheerder wel de schade te moeten vergoeden." Eenmaal de audit afgerond is, zijn weer verschillende maatregelen mogelijk. Als de audit verbeterpunten opsomt, moet de beheerder daarmee aan de slag. Zelfstandige ziekenhuisartsen en ziekenhuizen zijn immers ondernemers in de zin van het economische recht. "Als in een horizontale relatie tussen twee zelfstandige ondernemers bepaalde zaken niet optimaal verlopen, dan bestaat de verplichting om de medecontractant daarop te wijzen. Doe je dat niet, dan kan dit beschouwd worden als een vorm van aanvaarding van de wijze waarop de medecontractant de overeenkomst uitvoert. Dus als een audit verbeterpunten vaststelt, is het ziekenhuis verplicht om de arts daarop te wijzen." Een schorsing na een audit is niet aan de orde. "Een schorsing is immers geen sanctie maar een bewarende maatregel." Tuchtsancties zijn mogelijk bij artsen in dienstverband, maar niet bij zelfstandige ziekenhuisartsen, stelt mr. Decloedt. "Zij bevinden zich in een horizontale samenwerkingsrelatie en niet in een verticale gezagsrelatie zoals werknemers ten opzichte van een werkgever." De meest verregaande consequenties zijn afzetting (na fout) of opzegging (foutloos). De Ziekenhuiswet spreekt alleen over afzetting en vereist hierbij een advies van de medische raad tenzij bij afzetting om dringende reden (en dan nog binnen de drie dagen na kennisname van de feiten). Zoals elke andere overeenkomst kan ook de overeenkomst tussen ziekenhuis en arts echter door één van beide partijen foutloos opgezegd worden, maar ook dan moet een advies worden gevraagd aan de medische raad, zo verduidelijkte de rechtspraak een 20-tal jaren geleden al de wet. Vroeger werd, ondanks fouten vastgesteld in hoofde van de arts, wel eens gekozen voor de 'foutloze' opzegging om de bewijslast met betrekking tot deze fouten te omzeilen; een arrest van het Hof van Beroep van Gent uit 2019 stelt echter dat de beheerder die fouten inroept, maar formeel gezien overgaat tot een foutloze opzegging, deze fouten moet kunnen bewijzen. Bij deze procedure heeft de betrokken arts het recht om gehoord te worden door de medische raad. De medische raad is echter niet verplicht om de arts in te lichten. Het gebeurt dat artsen pas achteraf vernemen dat hun dossier op de medische raad werd behandeld. "Ik adviseer artsen die het gevoel hebben dat hun positie in vraag gesteld kan worden om de voorzitter van de medische raad alvast te vragen om gehoord te worden indien er een adviesvraag zou binnenkomen", zegt mr. Decloedt.