...

Sprekers tijdens het ICT4care-symposium wezen op de gebruiksonvriendelijkheid van sommige systemen. Karlien Hollanders gaf als ervaringsdeskundige het voorbeeld van de geneesmiddelenvoorschriften die een portal voor haar dochtertje met een moeilijk behandelbare aandoening in Recip-e vindt: een lijst van 50 bestanden met namen als BEPOXYSV8I.pdf. Pik daar maar eens het juiste voorschrift uit. Frank Robben noemt de PatientHealthViewer (mijngezondheid.be) "verouderd". De patiënt vindt veel terug in de portal, die een doorgangspoort is naar Recip-e, CoZo, de eerstelijnskluizen met het medicatieschema, websites van de ziekenfondsen,... Maar je moet al een beetje expert zijn in het Belgische e-health-landschap om je weg vinden. Waarom geen simpele tabbladen met 'mijn geneesmiddelen', 'mijn labresultaten',... - waaronder je meteen vindt wat je zoekt? Een werkgroep werkte de voorbije periode aan het Belgian Integrated Health Record (BHIR): dit elektronisch dossier "met integratie op alle niveaus" moet de patiënt meer vat geven op zijn gezondheidsgegevens en de zorg die hij ontvangt. "De opbouw van een patiëntendossier begint eigenlijk al voor de geboorte", zegt Robben. "Het zou vanaf dan systematisch aangevuld moeten worden door iedereen (iedere zorgverlener met name, nvdr) die met de burger in contact komt, tot en met zijn overlijden." Maar hoe stromen gegevens die worden geregistreerd bij de huisarts en in ziekenhuizen door naar het centrale dossier van de patiënt? Robben heeft het herhaaldelijk over API's (application programming interface): de manier waarop computertoepassingen met elkaar praten. De software van de arts, bijvoorbeeld, moet beter kunnen praten met die van andere zorgverleners, met de software van het ziekenhuis, met centrale toepassingen, om zo tot een directere, meer inhoudelijke gegevensuitwisseling te komen dan een lijst van bestanden die beschikbaar zijn over een patiënt in de ziekenhuishub. FHIR, caresets en Snomed CT zijn de nieuwe standaarden die ervoor moeten zorgen dat de uitwisseling meer inhoud krijgt. De uiteenlopende toepassingen moeten op een uniforme wijze eenduidige gegevens kunnen communiceren. FHIR (Fast Healthcare Interoperability Resources) zal KHMER bijvoorbeeld gaandeweg vervangen om gegevens uit te wisselen met Vitalink. Frank Robben blikte tijdens zijn uiteenzetting vooral terug op de voorbije jaren. E-health speelde een belangrijke rol bij het onder controle houden van de pandemie. Toepassingen werden gebouwd om het testbeleid in goede banen te leiden, de contact tracing te ondersteunen, en de vaccinatie te organiseren. Die complexe systemen moesten bovendien voortdurend worden aangepast aan het veranderende beleid. "Maar daar zat de hele periode een team op dat nooit groter was dan 10 à 15 mensen", vertelt Robben. Snel schakelen tijdens de crisis was alleen mogelijk dankzij een bestaande architectuur en performante diensten die al beschikbaar waren. "Assembleren in plaats van programmeren", noemt Robben het. Federale overheidsdiensten delen sinds 2016 belangrijke infrastructuur en digitale diensten - bijvoorbeeld systemen voor dataopslag, het maken van backups,... Het federale ReUse-programma zet verder in op het hergebruik van componenten, de bouwstenen voor systemen, die ondertussen al zijn ontwikkeld. En verder kunnen nieuwe toepassingen terugvallen op de bestaande basisdiensten van het e-healthplatform: de end-to-end encryption, de controle van de toegang van gebruikers tot gevoelige gegevens. "Het is een belangrijke les uit de crisis dat je met een architectuur opgebouwd uit performante modules heel flexibel nieuwe diensten kan uitbouwen. Als je tijdens een crisis daarmee snel kan reageren op situaties, dan moet dat daarbuiten ook mogelijk zijn." "Tijdens de pandemie werden plots zaken mogelijk die tevoren niet te verwezenlijken leken. Over het teleconsult was er al jaren discussie, maar in 2020 was het ineens realiteit. Wie had voor de covidcrisis gedacht dat het voor een bedrijf- of een schoolarts, met wie de persoon geen zorgrelatie heeft, mogelijk zou zijn een test aan te vragen? Er werden self-assessment tools voor burgers ontwikkeld op grond waarvan die bijvoorbeeld een test kon krijgen. Gebruikers kunnen een quarantainebewijs downloaden, met toch wel juridische waarde. Op dit soort verworvendheden moeten we voortbouwen om zorgverleners administratief te ontlasten en om met IT-systemen duidelijke meerwaarde te creëren." De overheid ontwikkelde ook een aantal succesvolle apps, zoals Coronalert (4 miljoen downloads), en CovidSafe, (8,6 miljoen downloads). Een gigantische hoeveelheid sms'jes werd verstuurd - de kosten daarvan liep sommige maanden op tot één miljoen euro, weet Robben. De nieuwe GovApp, die mensen nu op hun smartphone of tablet kunnen installeren, wordt de hoeksteen van de contactopsporing in de komende periode. "De overheid kan de burger via deze app contacteren zonder bijkomende kosten. En de boodschap is niet beperkt tot de 160 tekens in een sms, het is mogelijk om visuals mee te sturen zoals een beslisboompje of een filmpje dat toont hoe je een zelftest afneemt."