...

De 60-jarige vrouw kwam bij de huisarts met angst, frequente stoelgang en een snel gewichtsverlies (1). Op aanraden van een naturopaat nam ze al drie jaar 12,5 mg/dag van een jodiumcomplex (5 mg moleculaire jodium en 7,5 gram kaliumjodide).De dame had een sterk verhoogd fT4 en fT3, met een sterk verlaagd TSH. De huisarts adviseerde haar te stoppen met de voedingssupplementen, waardoor ze na enkele maanden klinisch en biochemisch naar een euthyroïde status terugkeerde. De aanbevolen hoeveelheid jodium die men dagelijks moet opnemen bedraagt 150 ?g, met een plafond van 1.100 ?g.Bij aanvoer van buitensporige hoeveelheden reageert de schildklier bij de meeste mensen met het abrupt stoppen van de aanmaak van schildklierhormonen, om het lichaam van overdaad te vrijwaren. Men spreekt van het Wolff-Chaikoff-effect, genoemd naar de artsen die dit fenomeen in de jaren 1940 beschreven."Ook als de toediening van jodide blijft aanhouden, stapt de schildklier uiteindelijk opnieuw op een normale aanmaak over", staat te lezen in een overzichtsartikel (2). Dat is mogelijk dankzij het afremmen van het jodiumtransport tussen het bloed en de schildklier, waardoor deze laatste tegen de overmatige dosissen beschermd wordt. Vanuit dat standpunt is de situatie van de hierboven beschreven patiënte atypisch.Hetzelfde overzichtsartikel meldt dat buitensporige dosissen jodium bij sommige personen inderdaad hyperthyreoïdie kunnen veroorzaken, ook wel bekend als het Jöd-Basedow-verschijnsel. Een risicofactor hiervoor is een voorgeschiedenis van niet-toxisch nodulair of diffuus kropgezwel. Dat komt meestal voor in gebieden met jodiumdeficiëntie, maar kan zich ook daarbuiten voordoen. Bij de patiënte uit de casus werd met aanvullende onderzoek geen enkele morfologische afwijking van de schildklier vastgesteld, evenmin als auto-immune afwijkingen.Vermelden we ten slotte dat het Wolff-Chaikoff-effect soms niet meer wijkt bij personen met een voorgeschiedenis van een schildklieraandoening, zoals de ziekte van Graves. Deze mensen evolueren naar hypothyreoïdie.