...

Begin dit jaar barstte in het Verenigd Koninkrijk een heftige discussie los. De overheid legde de aanbevolen schema's voor vaccinatie tegen covid-19 naast zich neer en besliste het interval tussen de twee dosissen tot twaalf weken open te trekken.Het land keek op dat ogenblik aan tegen een ongekende piek van nieuwe gevallen, hospitalisaties en sterfte door covid-19. Een eerste dosis, redeneerde men, biedt al een goede bescherming. Door het interval te verlengen kon men sneller aan een groot aantal mensen die bescherming bieden. Experts waarschuwden dat dit een blinde gok was. Op 15 april waren er in het Verenigd Koninkrijk zo'n 2.700 nieuwe gevallen van covid-19, en 30 sterfgevallen binnen 28 dagen na een positieve covidtest. Op 8 januari bedroeg het aantal nieuwe gevallen 68.000. Een sterftecijfer van meer dan 1.000 per dag was in het begin van het jaar de regel. Als gevolg van de scherpe afname zijn de lockdownmaatregelen versoepeld. De overheid slaat zich op de borst. De helft van de Britse bevolking kreeg intussen minstens één prik. Meer dan 32 miljoen mensen heeft een eerste dosis gehad. Voor 7,6 miljoen van hen is ook de tweede dosis binnen. Intussen kunnen ook de eerste leeftijdscategorieën onder de 50 jaar zich voor vaccinatie aanmelden. Ondanks de hoerakreten blijft de vaccinatiestrategie scepsis opwekken. Opponenten wijzen erop dat de gunstige evolutie van de cijfers mogelijk vooral te danken is aan de strenge lockdownmaatregelen. Ze blijven het verlengde interval een slecht idee vinden.