...

Vruchtgebruik wordt traditioneel gebruikt voor twee soorten transacties: de schenking onder voorbehoud van vruchtgebruik en de gesplitste aankoop van gebouwen tussen twee generaties. Op deze manier kunt u de naakte eigendom van de gebouwen in uw patrimonium doorgeven aan de volgende generatie, maar het vruchtgebruik voorbehouden. Dit heeft een dubbel voordeel. De schenker kan tot aan zijn overlijden het goed blijven gebruiken, erin blijven wonen of de huurinkomsten innen. Tegelijk zorgt deze formule ervoor dat de erfgenamen op het moment van overlijden minder successierechten moeten betalen. Vanuit fiscaal oogpunt is een dergelijke schenking interessant omwille van de belastingschijven en de bekende regel van drie jaar. De successierechten worden 'progressief' belast per schijf, wat betekent dat ze in percentage toenemen naargelang de grootte van de nalatenschap. Wanneer de erfenis omvangrijk is, kan het dus nuttig om zijn om de overdracht in verschillende fases op te delen. Hieronder geven we bij wijze van voorbeeld de tarieven weer zoals die in het Vlaamse Gewest van toepassing zijn voor elke schijf in rechte lijn en tussen partners, maar wie in een ander gewest woont heeft dus met andere tarieven te maken omdat deze erfenisrechten geregionaliseerd zijn. We illustreren het belang van spreiding van schenkingen met een voorbeeld. Een vader met één zoon bezit een patrimonium van 1.000.000 euro, verdeeld over twee eigendommen met dezelfde waarde. Bij zijn overlijden moet de zoon op die waarde successierechten betalen: 19.500 euro op de eerste schijven tot 250.000 euro + nog eens 202.500 euro op de schijf van 250.000 tot 1.000.000 euro. Dat geeft dan een totaal van 222.000 euro aan successierechten. Schenkt de vader de gebouwen bij leven via twee afzonderlijke akten, dan dalen de erfenisrechten. Deze worden dan berekend op basis van de waarde van elk gebouw afzonderlijk. De schenking van het eerste gebouw resulteert in een belasting van 87.000 euro, hetzelfde bedrag geldt ook voor het tweede gebouw dat enkele jaren na het eerste werd geschonken. Dat brengt ons op een totale belasting van 174.000 euro, een besparing van 48.000 euro dus in vergelijking met de eerste situatie. Maar deze techniek werkt alleen als men tussen elke transactie een wachttijd van drie jaar respecteert, want anders wordt er bij de tweede overeenkomst ook rekening gehouden met de waarde van het gebouw van de eerste transactie. Zoals uit ons voorbeeld blijkt, komt dat erop neer dat alles in één keer wordt belast. Artikel 7 van het Wetboek van Successierechten bepaalt dat "de goederen waarvan de administratie vaststelt dat de overledene in de drie jaar voorafgaand aan zijn overlijden kosteloos heeft beschikt, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap indien de bevoordeling niet onderworpen werd aan het registratierecht dat voor schenkingen is vastgesteld, behoudens het verhaal van erfgenamen of legatarissen op de begiftigde voor de wegens die goederen gekweten successierechten." Die regel kan men wel omzeilen voor roerende goederen. Deze schenkingen ontsnappen aan de regel van drie jaar als er een verlaagd tarief wordt betaald. In Vlaanderen en Brussel bedraagt deze verlaagde heffing 3% in rechte lijn en 7% voor elke andere persoon, in Wallonië is dat 3,3 en 5,5%. Roerende goederen geschonken met een verlaagde heffing ontsnappen aan de regel van drie jaar en tellen dus niet mee voor de berekening van de successierechten, ook al sterft de schenker al enkele dagen na de registratie. Bij een tweede successietechniek wordt de aankoop gesplitst tussen de schenker die het vruchtgebruik krijgt en de begunstigde die de naakte eigendom koopt. Deze methode kan op twee manieren worden uitgevoerd. In het eerste geval betaalt de schenker uit eigen zak het volledige gesplitste eigendom. De naakte eigendom gaat dan naar de begunstigde en de schenker behoudt het vruchtgebruik van het eigendom. In het tweede geval stort de schenker voorafgaand aan de gesplitste aankoop van het eigendom een bedrag aan de begunstigde. Beide procedures leveren fiscale problemen op en vereisen aanpassingen. Het Wetboek van de successierechten laat de fiscus toe om in het eerste geval te oordelen dat de gesplitste schenking slechts geldig is indien de naakte eigenaar aantoont dat hij zijn aandeel zelf betaald heeft. In het tweede geval kan de belastingdienst de schenking voorafgaand aan de aankoop van het onroerend goed beschouwen als een fiscaal misbruik, om een onroerende schenking te verhullen die aan hogere tarieven zou worden belast. De fiscus kan deze elementen tot op de dag van overlijden natrekken, zodat het essentieel is om gedetailleerde documentatie te bewaren, soms decennia lang. Het is duidelijk dat de eerste techniek (waarbij de schenker het hele gebouw betaalt) beter gemeden wordt. De tweede techniek krijgt meestal de voorkeur, vooral omdat de fiscus ermee instemde om de transactie niet te herkwalificeren als op de schenking in contanten al een verlaagd tarief voor roerende goederen werd geheven.