...

Meer nog, hij zoekt uit of er manieren bestaan om mensen aan het denken te zetten over hun opvattingen en ze, wie weet, zelfs van gedacht te veranderen. Met zijn boek wil hij weg van het idee dat mensen dom, kortzichtig of slecht geïnformeerd zouden zijn als ze vaccins wantrouwen, geloven dat de aarde plat is, overtuigd zijn van de absolute waarheid van heilige teksten of allerhande complottheorieën onderschrijven. Zij hebben, net als iedereen, voor zichzelf belangrijke redenen om te denken wat ze denken. Die overtuigingen zijn de basis van mensen hun keuzes, gedragingen, identiteit en sociale verbinding die hun leven schragen. McRaney wil dat veroordelende perspectief verschuiven naar het constructievere inzicht dat mensen verschillende denkkaders hebben en dat iedereen kan worden aangemoedigd om daar dieper over na te denken. Hij maakt daartoe een rondreis langs politiek en godsdienst, mode en sociale media, psychologie, sociologie en evolutie, op zoek naar de nieuwste inzichten in geloof, opinie en overreding. Hij voert daarbij fascinerende gesprekken met mensen zoals Charlie Veitch, een bekende 9/11 samenzweringstheoreticus die door zijn online gemeenschap werd gedemoniseerd nadat hij had aangekondigd dat hij van mening was veranderd, of met de jonge mensen die zich losmaakten van de extremistische Westboro Baptist Church. Hij trekt op met wetenschappers die onderzoeken hoe meningen gevormd, vastgehouden en veranderd worden, afhankelijk van vroegere ervaringen en van de context. Dat bevestigt wat inmiddels in een polariserende wereld duidelijk is: hard hameren op de feiten doet rotsvast overtuigden niet van mening veranderen. Integendeel, dat sterkt hen nog in hun overtuiging - zoals iedereen weet die wel eens een lastig tafelgesprek heeft gevoerd. Argumenteren om te overtuigen werkt averechts. Het werkt veel beter mensen tot hun eigen conclusies te laten komen - waarbij je ze wel kan helpen door oprecht geïnteresseerd te luisteren en de juiste vragen te stellen. In de 'straatepistemologie' die McRaney met praktijkvoorbeelden illustreert stelt men vragen om een bewering te onderzoeken waarvan iemand denkt dat die waar is en waarbij je peilt naar de stelligheid en de argumenten waarmee iemand dat voor waar aanneemt. Het doel is mensen op weg te zetten om scherper te gaan nadenken, om ze een manier aan te reiken om hun zekerheden en hun twijfels in ogenschouw te nemen. Het gesprek gaat dan niet langer over wat iemand gelooft maar waarom en hoe iemand wel in sommige dingen gelooft terwijl anderen dat niet doen. Constructiever (voor beide partijen) dan een discussie is een Socratisch gesprek, waarin men aftast waarom men overtuigd is van wat men gelooft. Het gaat daarbij niet om wie gelijk heeft, maar over waarom we van mening verschillen, en daarin kan je een gemeenschappelijke grond en wie weet een betere verstandhouding vinden. McRaney levert niet alleen een breed theoretische kader maar ook concreet toepasbare gesprekstechnieken waar iedereen die wel eens botst op de dooddoener 'ja, maar dat is ook maar een mening' voordeel mee kan doen. Met nieuwsgierigheid, medeleven en transparantie kom je verder dan met welke feiten ook. Het werkt niet altijd, maar altijd beter dan een ideologische loopgravenoorlog.