...

Traditiegetrouw worden er vanuit diverse hoeken bedenkingen geuit naar aanleiding van de Maha-doorlichting van Belfius (AK 2733). We willen u de opinies van de belangrijkste spelers niet onthouden. Zo refereert minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) in eerste instantie naar de twee miljard voorschot waarmee de federale overheid de ziekenhuizen in de covid-jaren 2020-2021 financieel ondersteunde. Dat loodste hen blijkens het Maha-rapport door de crisis. Frank Vandenbroucke: "Het valt niet uit te sluiten dat een individueel ziekenhuis een te hoog voorschot kreeg. Globaal genomen moet de sector echter niets terugbetalen. Volgens de huidige berekeningen zouden eerder nog enkele tientallen miljoenen moeten bijgestort worden." Tot zover het goede nieuws. Want na covid volgde het jaar 2022, een energiecrisis, torenhoge inflatie en een structureel gebrek aan ziekenhuispersoneel. Wat dat laatste betreft, verwijst Vandenbroucke naar alle realisaties van de voorbije jaren, gaande van een sociaal akkoord over de versterking van de HR-diensten en de oprichting van het Zorgpersoneelsfonds tot en met de Toekomstagenda voor het Zorgpersoneel... Vanaf 1 januari kan de zorgsector voor ondersteunende functies trouwens ook een beroep doen op flexijobs en Vandenbroucke zet eveneens in op zij- instromers. Vorig jaar startten 446 mensen met een opleiding tot zorg- of verpleegkundige en in september jongstleden hebben nogmaals 478 personen de stap gezet. De minister zegt er zich van bewust te zijn dat de regelgeving verhindert dat anderen taken uitoefenen die nu gebeuren door verpleeg- of zorgkundigen. Daarom wil hij werk maken van taakdifferentiatie: een functionele delegatie van taken die anderen kunnen uitvoeren in (bijvoorbeeld) een gestructureerde equipe. Een werkgroep moet daarover tegen 31 maart 2023 verslag uitbrengen. Verder wil Vandenbroucke 'bijkomende financiële prikkels" uitwerken zodat deeltijdse medewerkers meer uren kunnen presteren. Redelijk optimistisch is Vandenbroucke over de 'kostencrisis'. Hij heeft er goede hoop op dat dit minder "een structurele uitdaging" wordt dan de personeelscrisis. Daarbij verwijst hij naar het Planbureau: de inflatiepiek zou achter ons liggen. Bovendien volgt het Budget Financiële Middelen de spilindex. Wel een probleem is dat de index van de artsenhonoraria elk jaar met vertraging wordt toegekend. Daaraan sleutelt men nu. Tegen 1 maart heeft het Riziv een analyse klaar van de bestaande indexmechanismen en van mogelijke alternatieven. Voor- en nadelen van elk systeem en de budgettaire impact ervan worden opgesomd. Daarnaast verwijst Vandenbroucke naar de 80 miljoen euro die de ziekenhuizen al ontvingen om de gestegen energieprijzen in de eerste jaarhelft van 2023 te compenseren. Dat geld komt uit exogene budgetten en dus niet uit de Riziv-begroting. Tegen 30 juni 2023 evalueert men of er meer geld nodig is. En voorts is er volgend jaar nog 390 miljoen voorzien om de patronale RSZ-bijdragen voor zorg en welzijn te verminderen. In ruil voor al dat overheidsmanna verwacht Vandenbroucke Last but not least benadrukt de minister dat hij "met volle overtuiging verder werkt aan een hervorming van de ziekenhuisfinanciering- en organisatie".