...

Een hepatocellulair carcinoom ontstaat meestal bij patiënten met een gevorderde leverfibrose of -cirrose. De belangrijkste oorzaken van hepatocellulair carcinoom wereldwijd zijn een infectie met het hepatitis C-virus (HCV, ongeveer 71 miljoen HCV-geïnfecteerde patiënten) en een infectie met het hepatitis B-virus (HBV, meer dan 250 miljoen HBV-geïnfecteerde patiënten). De distributie van de oorzaken verschilt echter van streek tot streek.Hepatitis C kan nu in nagenoeg 100% van de gevallen worden genezen met verschillende combinaties van direct werkende antivirale middelen, waardoor zowel de incidentie van als de sterfte aan hepatocellulair carcinoom is gedaald ( Lancet. 2019; 393:1453-64).Patiënten met een uitgebreide leverfibrose of -cirrose dreigen echter toch nog een hepatocellulair carcinoom te krijgen, vooral als er nog andere factoren zijn die de lever beschadigen, zoals een metabool syndroom. Daarom raadt de European Association for the Study of Liver (EASL) aan om patiënten die voldoen aan die beschrijving en bij wie de infectie genezen is, verder te volgen en om de zes maanden een echografie van de lever uit te voeren ( J Hepatol 2018; 69: 461-511).Wat hepatitis B betreft, door vaccinatie van kinderen is de incidentie van hepatocellulair carcinoom op middellange en lange termijn significant gedaald ( Gastroenterology 2016; 151: 472-80). Een andere belangrijke factor die daartoe heeft bijgedragen, is een continue behandeling met nucleotide- of nucleosideanalogen. Die geneesmiddelen verhinderen de vermenigvuldiging van het virus en verlagen zo de incidentie van hepatocellulair carcinoom.De bescherming is echter niet absoluut. Patiënten die met die geneesmiddelen worden behandeld, lopen toch nog altijd risico, wat een groot probleem is voor de volksgezondheid. De EASL raadt aan om elke zes maanden een echografie van de lever uit te voeren bij patiënten die met die geneesmiddelen worden behandeld, vooral patiënten met een al dan niet gedecompenseerde cirrose en patiënten zonder risico die een intermediair of hoog risico lopen volgens de PAGE-B-classificatie (blanken) of de GAG-HCC-, de CUHCC- of de REACH-B-classificatie (Aziatische patiënten) ( J Hepatol 2018; 69: 182-236).Nieuwe geneesmiddelen zijn in ontwikkeling die het percentage eliminatie van het HBsAg verhogen en de hoeveelheid viraal DNA in het serum gedurende lange tijd verlagen tot een onmeetbaar laag niveau. Hopelijk kan daardoor het residuele risico op hepatocellulair carcinoom nog worden verlaagd.