...

Nature ging hierover praten met drie belangrijke vaccinproducenten: Pfizer, Moderna en AstraZeneca (1). Alle drie benadrukken ze dat de updates waarmee ze aan de slag zijn, niets te maken hebben met de prestaties van de huidige vaccins: die doen het prima tegen de momenteel circulerende varianten. Een recent onderzoek gepubliceerd in New England Journal of Medicine deed hiernaar bevolkingsbreed onderzoek in Schotland (2). Meer dan anderhalf miljoen personen werden getest met PCR, van wie een kleine 115.000 een positieve test aflegde. In 99,5% van de gevallen ging het om de delta-variant. Gevaccineerde personen hadden ofwel het vaccin van Pfizer, ofwel dat van AstraZeneca gekregen. De doeltreffendheid van de vaccins werd getest aan de hand van gegevens opgenomen tussen begin april en half augustus. In de leeftijdsgroep van 40 tot 59 jaar bedroeg de effectiviteit tegen sterfte 95% voor het vaccin van Pfizer en 88% voor dat van AstraZeneca. Bij personen ouder dan 60 vond men percentages van respectievelijk 87% en 90%. De globale effectiviteit tegen sterfte was 90% voor het vaccin van Pfizer en 91% voor dat van AstraZeneca. Niemand kan er echter zeker van zijn dat we niet vroeg of laat te maken krijgen met een variant die de effectiviteit van de vaccins drastisch doet dalen. Fabrikanten willen daar liever op voorbereid zijn. Het probleem is niet zozeer de aanmaak van een vaccin dat beter aan de immunogene kenmerken de nieuwe variant aangepast is. Geschat wordt dat een prototype van een nieuw mRNA-vaccin tegen de bewuste variant in een paar dagen klaar kan zijn. Over de update van een virale- vectorvaccin zou men iets langer doen, maar ook dat belooft hard mee te vallen. Lastiger is wat er daarna komt: preklinisch onderzoek, het opzetten van de productielijn, het uitvoeren van de klinische studies en het verkrijgen van een vergunning vanuit de gezondheidsoverheden. Daarom zijn de fabrikanten aan het proefdraaien. Ze willen iedere stap in het proces inoefenen om (nog) sneller te werk te kunnen gaan. Omdat men niet kan voorspellen hoe een nieuwe variant er genetisch zal uitzien, vinden oefeningen plaats met geactualiseerde vaccins tegen de bèta- en de deltavariant. Ter herinnering: de vaccins die momenteel in omloop zijn, werden ontwikkeld tegen het oorspronkelijke virus dat begin 2020 in Wuhan werd geïsoleerd. Nu test Pfizer samen met partner BioNTech een bèta-specifiek mRNA-vaccin in een gerandomiseerde, placebogecontroleerde klinische studie waarin uiteindelijk 930 deelnemers zullen opgenomen zijn. In augustus ging al een studie van start met een multivalent vaccin tegen zowel de bèta- als de deltavariant. Bij Moderna is het scenario vrij gelijklopend: het bedrijf rekruteert cohorten van telkens een paar honderden personen om mRNA-vaccins tegen respectievelijk de bèta- en de delta-variant te testen, alsook een multivalent vaccin tegen de bèta- variant en de oorspronkelijke Wuhan-stam.AstraZeneca heeft een bèta-specifiek virale-vectorvaccin ontwikkeld. Het bedrijf werkt aan een studie met meer dan 2.800 deelnemers, onder wie velen al binnen de gewone vaccinatiecampagne tegen covid-19 gevaccineerd zijn met een mRNA-vaccin of met het eerste virale- vectorvaccin van AstraZeneca. De bèta-variant krijgt in deze context veel aandacht, omdat hij in vergelijking met andere varianten resistenter is tegen de neutraliserende antilichamen die het immuunsysteem aanmaakt na vaccinatie met de huidige vaccins. De oefening wordt er des te complexer en dus leerrijker bij. In een elan om nogmaals te benadrukken dat de studies niet opgezet zijn omdat de huidige vaccins ondoeltreffend zijn tegen de bèta- of delta-variant, heeft Pfizer aangegeven dat het niet van plan is de nieuwe generatie vaccins te commercialiseren - het gaat om een zuivere dry run. AstraZeneca ambieert daarentegen wél zijn nieuwe product op de markt te brengen. Een moeilijkheid is om in streken waar klinische studies vlot worden uitgevoerd nog personen te vinden die niet gevaccineerd zijn en toch aan een vaccinatiestudie willen deelnemen. Het opbouwen van een controlegroep kan ethische vragen oproepen, omdat we intussen over doeltreffende vaccins beschikken. Als men er niet in slaagt voldoende personen te verzamelen voor gerandomiseerde, gecontroleerde studies, bestaat er toch nog een alternatief: immunogeniciteitsstudies combineren met real- life-studies. Bij immunogeniciteitsstudies kan men immunologische parameters, zoals de antilichaamtiter, opnemen en de resultaten vergelijken met de waarden die door de eerste generatie vaccins tot stand gebracht zijn. Real-life-studies, waarbij men personen die willen gevaccineerd worden vergelijkt met personen die dat niet willen, zijn niet perfect, omdat er tussen beide groepen een verschil in veiligheidsgedrag kan bestaan. We moeten echter roeien met de riemen die we hebben.