...

Dat zei dokter Hans Kluge, regionaal directeur Europa bij de Wereldgezondheidsorganisatie en voormalig huisarts in Roeselare op een internationaal symposium over eerstelijnszorg dat de voorbije dagen in Gent plaatshad. Niet toevallig was de organisatie in handen van de Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg van de Universiteit Gent. Dit is immers een WHO-collaborating centre (WHOCC), met de bekende professor em. huisartsgeneeskunde Jan De Maeseneer aan het hoofd. In zijn videoboodschap zei dokter Kluge dat "een multidisciplinaire aanpak één van de pijlers vormt van de toekomstige eerstelijnszorg. Resultaten en dienstverlening scoren beter in landen waar de eerste lijn al multidisciplinair werkt. Dat is vooral het geval voor complexe problemen. De beschikbare middelen worden immers efficiënter en optimaler benut, daar kunnen kleine eenmanspraktijken nooit tegenop." De WHO-directeur benadrukte dat de complexiteit van de (eerstelijns)zorg toeneemt. Het gaat niet langer enkel over somatische zorg maar ook over mentale zorg en over de sociale component. Daarom dienen multidisciplinaire zorgteams ook gemeenschapsgericht te zijn. "Voor de WHO staat de uitbouw van de eerstelijnszorg bovenaan de agenda van de regio's," voegde Kluge eraan toe. Hij somde een aantal voorwaarden op om te komen tot multidisciplinaire, gemeenschapsgerichte zorg in de eerste lijn. "Zo moet er geïnvesteerd worden in huisartsgeneeskunde en in 'advanced' verpleegkundigen (verpleegkundigen die zowel generalistisch als gespecialiseerd kunnen ingezet worden)," dixit Kluge. Een andere uitdaging is de integratie van specialisten geestelijke gezondheidszorg en sociale werkers in de eerstelijnsteams. Hans Kluge: "Ook dringt een optimalisatie van de taakverdeling binnen de eerstelijnsteams zich op. En de teams dienen interne prioriteiten naar organisatie en doelstellingen vast te leggen." Een evergreen is dat het gebruik van gedeelde, interprofessionele elektronische gezondheidsgegevens een versnelling hoger moet schakelen. Bij dat laatste stond ook minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke uitvoerig stil. Wel benadrukte hij eerst dat de betaalbaarheid en toegankelijkheid van onze gezondheidszorg essentieel is. Dit versterken vergt onder meer extra investeringen in manpower. "Goede toekomstige zorg staat synoniem voor geïntegreerde zorg," aldus Vandenbroucke. "Belangrijk daarbij is de uitwisseling van gezondheidsdata." Een expertengroep werkte hiervoor het concept BIHR, Belgisch geïntegreerd Medisch Dossier, uit. "Dit geïntegreerd medisch dossier moet bijdragen tot een shift waarbij de focus komt te liggen op de patiënt, het team gezondheidswerkers en de zorgkwaliteit," aldus Vandenbroucke. "We gaan uit van een holistische visie. Somatische, mentale én welzijnsaspecten zijn hierin geïncludeerd en we overbruggen ook de hele levensloop van de patiënt en nemen de sociale en omgevingscontext mee." Tot slot wil Vandenbroucke de patiënt 'empoweren', multidisciplinaire samenwerking promoten en de administratieve last verlagen. Dit laatste hoopt hij via het BIHR te bereiken door bijvoorbeeld diensten zoals 'clinical decision support' te introduceren. Secundair zouden data overigens ook gebruikt worden voor bevolkingsonderzoek, preventie, beleid, innovatie enz.