...

Geboren in het Habsburgse Rijk, op de grens van Bohemen en Moravië, was Bedrich Smetana (1824-1884) het derde kind van een brouwer, Franti?ek Smetana, die uit vorige huwelijken al acht kinderen had, en er met zijn derde vrouw nog tien bijkreeg. In die tijd werd in hogere kringen en in de burgerij alleen Duits ge- sproken, het Tsjechisch was de taal van het volk. Bedrich zal pas op volwassen leeftijd Tsjechisch leren spreken. Op zijn elfde en vijftiende jaar zou de jonge Smetana zwaar ziek geweest zijn, maar over de precieze oorzaak van de aandoeningen is niets geweten. In zijn vrije tijd speelde vader Smetana viool in een kwartet en zo werd de jonge knaap al vrij snel in de muziekwereld geïntroduceerd. In 1839 kwam zoonlief voor zijn middelbare school in Praag terecht. Omwille van zijn 'boertige' manieren werd hij door sommige medeleerlingen gepest en zocht hij zijn toevlucht tot het bijwonen van concerten en opera's. Nadat hij Franz Liszt had horen spelen besloot hij meteen dat hij "met Gods hulp Mozart zou evenaren in het componeren en Liszt in virtuositeit". Van ambitie gesproken!Vanaf zijn 19de zou hij zich - ondanks het negatieve advies van zijn vader voor wie muziek geen beroep maar enkel een tijdverdrijf was - toch volledig aan de muziek wijden. Dankzij de financiële steun van Liszt, die zijn werk apprecieert, kan hij een muziekschool oprichten en met zijn geliefde Katerina trouwen.Onder invloed van de revolutionaire sfeer die in 1848 door Europa woedde, zal zijn sympathie voor de ontvoogding van het Tsjechische volk stilaan vorm krijgen en zijn composities beïnvloeden. In Praag komt hij echter niet aan zijn trekken en hij verhuist met zijn gezin naar Göteborg waar hij orkestleider en directeur van de Filharmonie wordt. Ondertussen zijn al drie van zijn vier dochters gestorven, de eerste aan tbc, de tweede een jaar later aan scarlatina, en een derde kort na de geboorte. Zijn echtgenote lijdt ook aan tbc en zal na tien jaar huwelijk in Dresden over- lijden. Een jaar later hertrouwt Smetana met Bettina, de zestien jaar jongere schoonzus van zijn broer Karel, met wie hij nog twee dochters zal hebben. Hij komt terug naar Praag, waar hij met zijn composities toch enig succes boekt, hoewel critici vinden dat hij zich nog te veel laat inspireren door de Germaanse school. Zijn laatste tien levensjaren worden overschaduwd door een snel evoluerende doofheid en neurologische aftakeling. Het begint met een 'abces', met ongekende lokalisatie, gevolgd door hardnekkige faryngitis en veralgemeend exantheem. Smetana vertoont ook paroxysmale aanvallen van vertigo en gangstoornis- sen. Vijf maand later hoort hij niets meer aan de rechterkant en nog een maand nadien is hij links ook volledig doof, met bovendien permanente tinnitus.Hij raadpleegt de vermaarde Weense otoloog Adam Politzer die hem een elektrogalvanische behandeling voorschrijft, zonder resultaat. Zoals Ludwig van Beethoven, die aan een weliswaar mindere vorm van doofheid leed, investeert hij veel geld in consultaties bij internationaal bekende artsen, maar zijn perceptie- stoornis blijkt irreversibel. In zijn dagboek schrijft hij: "Indien mijn ziekte ongeneeslijk is, dan zou ik liever doodgaan."Zijn huwelijk met Bettina heeft ondertussen ook zijn beste tijd gehad - "Ik kan niet leven onder hetzelfde dak met iemand die mij haat en mij het leven onmogelijk maakt" - maar tot een echtscheiding komt het niet. Ondanks zijn zware handicap zal Smetana nu net in die periode zijn mooiste en best gekende werken com- poneren, waaronder zijn eerste opera Hubicka (De Kus) en vooral de symfonische cyclus Má Vlast (Mijn Vaderland) met het gekende Vltava (De Moldau), een voorbeeld van programmamuziek en wellicht de meest nationalistische muzikale uiting van de 19de eeuw. Zijn talent wordt eindelijk op prijs gesteld. Vanaf 1882 gaat zijn gezondheid zienderogen achteruit. Een hardnekkige laryngitis tast zijn stem aan, hij klaagt van duizeligheid, gangstoornissen, van onuitstaanbaar gefluit en gesuis. Zijn geheugen laat hem in de steek, hij heeft visuele en auditieve hallu- cinaties, spreekt met ingebeelde bezoekers en ziet mooi uitgedoste vrouwen die door een gesloten deur zijn kamer binnenstappen. Hij stuurt zichzelf postkaarten op, schrijft brieven naar Beethoven en Mozart, wordt agressief en moet uiteindelijk worden opgenomen in een instituut voor geestesgestoorden in Praag. Hij herkent niemand meer en overlijdt op 12 mei 1884. Over de precieze oorzaak van zijn aftakeling werd jarenlang gedebatteerd. Aanvankelijk wees de autopsie op een 'progressieve en traag evoluerende paralyse'. Later werd dat tegengesproken en sprak men van 'cerebrale arteriosclerose met corticale atrofie, ziekte van Menière en bloeduitstorting in het binnenoor'. De associatie en opeenvolgend verloop van 'abces', exantheem, neurolabyrinthitis en dementie wijzen echter bijna zeker op een syfilitische etiologie. Gezien Smetana's status van nationale held, verkoos men toch eerder de diagnose van 'seniele arteriosclerose'...Na zijn dood zal Bedrich Smetana beschouwd worden als de vader van de Tsjechische muziek, terwijl zijn jongere medeburger Antony Dvorak (1841-1904) deze Oost-Europese muziek een wereldwijde uit- straling zal schenken.