...

De bestralingsbunker is gelegen op de Health Sciences campus van Gasthuisberg. Maar het team dat er instaat voor behandeling bestaat uit specialisten van de verschillende Vlaamse universitaire ziekenhuizen. Het kernnetwerk rond ParTICLe (Particle Therapy Interuniversity Centre Leuven) omvat daarnaast ook UCLouvain - samen met het Brusselse ziekenhuis Saint-Luc en het CHU UCL in Namen. "De taalgrens vormt geen grens voor de behandeling van kanker", zegt professor Robberecht. De voorbije twee maanden zijn al zeven patiënten met een behandeling in het centrum begonnen - van één is de therapie ondertussen afgerond, van een andere wordt ze nu opgestart. Professor Robberecht rekent dat het protontherapiecentrum zo'n tweehonderdtal patiënten per jaar zal behandelen, uitgaande van de officiële lijst van indicaties van het Riziv. Maar aan dat aantal zullen we geleidelijk komen, benadrukt hij. "Momenteel behandelen we patiënten met tumoren van het centraal zenuwstelsel. In een tweede fase zal rond de jaarwisseling de behandeling gestart worden van hoofd-hals-gezwellen, en van bekkentumoren. Het zijn vooral erg jonge mensen die in aanmerking komen voor protontherapie: 16 van de 22 erkende indicaties op de lijst van het Riziv betreft tumoren bij personen jonger dan 20 jaar. Een behandeling omvat een twintigtal tot een veertigtal sessies die elk zo een 30 à 60 minuten in beslag nemen. De voorbereiding van de therapie in het centrum neemt gemakkelijk een tweetal weken in beslag. Via de netwerken van de verschillende deelnemers aan het interuniversitair project bereikt ParTICLe een groot aantal ziekenhuizen in heel België, en 80% van de radiotherapiecentra. "We werken ook samen met algemene ziekenhuizen in heel het land. Maar die samenwerking is niet exclusief. Het spreekt vanzelf dat iedere Belgische patiënt die in aanmerking komt voor de therapie, in ons centrum terechtkan." Er zou ook een tweede Belgische protontherapiecentrum komen in Charleroi. "Dat zal zeker gevolgen hebben voor de protontherapie in Wallonië - maar dat centrum is nog niet voor morgen." Dat alle Belgische patiënten die baat zouden hebben bij protontherapie, voortaan in België zullen worden behandeld, wil Robberecht ook niet gezegd hebben: "Er blijven bijzondere situaties bestaan waarvoor we in ons centrum nog niet klaar zijn - die patiënten zullen we zeker nog naar het buitenland verwijzen." De aanvraag voor een behandeling vertrekt vanuit een daarvoor erkend radiotherapiecentrum. Wanneer uit het MOC blijkt dat de patiënt voor deze therapie in aanmerking komt, vraagt het centrum een dossiernummer aan bij het Riziv. Het maakt vervolgens (eletronisch) de nodige gegevens over aan het protontherapiecentrum. Wanneer die volledig zijn, wordt het dossier besproken op het multidisciplinaire overleg van het protontherapiecentrum. Bij goedkeuring maakt het verwijzend centrum het dossier over aan het Riziv. Na toestemming van de akkoord-raad kunnen de voorbereidingen van de behandeling starten. De gehele procedure is in detail beschreven op de website van het UZ Leuven. (Lees verder onder de foto.)De opvolging van de patiënt tijdens de behandeling gebeurt in nauw overleg met het verwijzend centrum. "De specialisten uit de verschillende universitaire ziekenhuizen behandelen in het protontherapiecentrum de patiënten van hun netwerk - ze staan mee in voor de correcte opvolging. Overigens is zo een hoogtechnologische behandeling bij uitstek teamwerk, waarbij ieder lid van het team zijn eigen expertise inbrengt. Uiteindelijk gaat de patiënt voor de verdere follow-up terug naar het verwijzend centrum." Belangrijk in een interuniversitair project is ook de wetenschappelijke evaluatie. De parameters van elke patiënt worden gerapporteerd aan het Belgische Kankerregister - dat is de verantwoordelijkheid van het verwijzende centrum. "De internationaal erkende indicaties voor protontherapie betreffen erg zeldzame tumoren", legt Robberecht verder uit. "Een gerandomiseerd klinisch onderzoek opzetten is niet mogelijk omdat de gevallen te zeldzaam zijn. Maar daarnaast zijn er erg moeilijk te behandelen tumoren waarvan experts in het binnen- en buitenland vermoeden dat er betere resultaten te verkrijgen zijn met protontherapie dan met een klassieke radiotherapie met fotonen. Maar dat moet dan wel eerst bewezen worden. Hier in Leuven zouden we binnenkort starten met de experimentele behandeling van slokdarmtumoren met protontherapie. Dat soort patiënten vormt een tweede groep die behandeld kan worden in ons centrum. Hun behandeling wordt gefinancierd vanuit het onderzoeksproject. Goedkeuring voor terugbetaling door het Riziv is niet nodig." Ten slotte beschikt ParTICLe, naast de bestralingsbunker waarin patiënten behandeld worden, nog over een tweede bunker met eigen cyclotron waarin translationeel en fundamenteel onderzoek plaatsvindt. "Elke universiteit kan hier zijn eigen onderzoekslijn bijdragen. Leuven, bijvoorbeeld, verricht heel wat radiobiologisch onderzoek. De UCL heeft een ruime traditie met onderzoek naar de fysica van bestraling met protonen."