"Onderzoek leert dat stage-ervaringen heel belangrijk zijn om vroeg interesse te wekken. De overheid en de opleidingsplaatsen delen de verantwoordelijkheid om mensen in richtingen te trekken waaraan het meeste nood is. Wat dat betreft is er in sommige disciplines wel werk aan de winkel."
...
Voor afscheidnemend topman van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid dokter Dirk Dewolf is het medisch aanbod momenteel onvoldoende aangepast aan de zorgvraag. Dewolf: "We hebben te weinig geriaters, psychiaters, enz. en een overtal aan sommige technische disciplines. Voor bepaalde ziekenhuisdiensten zijn er amper wachttijden, voor andere - in de geestelijke gezondheidszorg of voor kinderen met ontwikkelingsstoornissen - zijn ze onaanvaardbaar lang." Een betere afstemming is nodig. Daarbij is de planning van het medisch aanbod een belangrijke factor. "Sinds de zesde staatshervorming", zegt Dewolf, "zijn de subquota Vlaamse bevoegdheid. We kunnen in de toekomst het aandeel generalisten opdrijven en het aantal overbevolkte specialismen verminderen. Het effect moet nog blijken maar theoretisch kan dat een nuttig instrument zijn." Artsen in een richting dwingen waarvoor ze niet intrinsiek gemotiveerd zijn, werkt echter niet, stelt hij. "Vroeg of laat stappen ze er dan toch uit. Stage-ervaringen zijn wel heel belangrijk. Bepaalde stages en stageplaatsen moeten aantrekkelijker worden. Bijvoorbeeld in de psychiatrie, maar het geldt ook voor verpleging in woonzorgcentra. Nu verkiezen veel verpleegkundigen enkel de ziekenhuizen." Zorgstrategische planning is erop gericht het zorgaanbod te laten sporen met de verschuivende noden. De overheid moet dat goed monitoren, vindt Dewolf. "Zo zullen we in de toekomst minder bedden en minder ziekenhuizen hebben. Ze zullen wel meer gespecialiseerd zijn en met een scherpere taakverdeling binnen het netwerk." Hij stelt ook vast dat de eerste en tweede lijn naar elkaar toegroeien. "In grotere, multidisciplinaire eerstelijnspraktijken ontstaat stilaan ruimte voor zitdagen van specialisten. Huisartsenwachtposten zullen in de toekomst ruimtelijk en organisatorisch vaak samenvallen met spoedgevallendiensten. De triage van moeilijke gevallen wordt dan door generalist en urgentiespecialist samen bekeken. Het zijn allemaal kansen om het systeem beter af te stemmen op de noden van vandaag." Een andere tendens is dat jonge (huis)- artsen opteren voor groepspraktijken en niet langer de klok rond werken. "Ik heb veel respect en bewondering voor soloartsen, van mijn en de vorige generatie. Ze hebben verdorie heel hard gewerkt of doen dat nog. Om die uitstroom te compenseren hebben we numeriek meer artsen nodig." Dokter Dewolf wijst op het groeiende belang van (gedeelde) medische gegevens. "Anno 2023 is registratie van patiëntengegevens essentieel en noodzakelijk. De systemen moeten wel met elkaar spreken. Gelukkig wordt de software steeds gebruiksvriendelijker. Als overheid zetten we zwaar in op 'population health management'. Data daarvoor komen ook meer 'on time' beschikbaar. Een huisarts ziet bijvoorbeeld op één dag drie patiënten met hetzelfde ziektebeeld. Wil dat zeggen dat er in de regio iets epidemisch gaande is? Dat soort info kan je sneller binnenhalen." Voor een nieuw decreet op gegevensdeling gaf dokter Dewolf tijdens zijn laatste maanden als leidend ambtenaar nog de aanzet. "Het laat de overheid toe haar rechten op de productie van populatiegegevens te bewaken. Sommige informatie moet op een gepseudonimiseerde manier bij de gezondheidsadministratie terechtkomen. Zo kunnen we rechtstreeks terugkoppelen naar de zorgverstrekkers én het vormt de basis voor een evidence-based gezondheidsbeleid. Epidemiologisch moet je zowel voor infectieziekten als voor chronische en niet-overdraagbare aandoeningen weten wat er gaande is in een populatie. Een decreet is de beste manier om het maatschappelijk debat op gang te trekken en minimale garanties in te bouwen opdat dat mogelijk blijft. De cultus van het 'ik' drumt deze rechtmatige vraag in een hoekje. GDPR en nieuwe technologieën maken sommige gegevens onbereikbaar." Een voorbeeld waarbij strakke privacyregels voor problemen zorgden, was contactopsporing tijdens covid. "Mensen werden vijf maal gebeld? Natuurlijk. Als de overheid niet mag weten wie met wie samenwoont, wie dochter, zoon, man, vrouw is,... Dan krijg je situaties die voor irritatie zorgen. Om iets mogelijk te maken, moesten we tijdens covid nog via samenwerkingsakkoorden regelgeving uitwerken. Ik hoop van ganser harte dat we daar uit zijn bij een volgende epidemie. De Raad van State is zeer argwanend, er moeten dus goede maatschappelijke afspraken komen over welke gegevens op welke manier gedeeld worden." Hoe dan ook verliepen de eerste maanden van de pandemie chaotisch, erkent dokter Dewolf. "Wat zich in Wuhan afspeelde, was weinig transparant. Zelfs Italië, het eerste Europese land met een epidemie, kwam zeer laat tot het inzicht dat de oudsten - zeker in woonzorgcentra - het meest kwetsbaar waren. De krokusweek had in 2020 niet slechter kunnen vallen. De wetenschappers wereldwijd onderschatten in het begin de impact bij gebrek aan goede gegevens. Het virus had zich veel sneller verspreid dan verwacht van Italië tot in het Alpengebied. Meer dan in Nederland zorgde dat wellicht voor een massieve virusimport. In Limburg werd die snelle eerste golf nog lokaal versterkt door carnavalsvieringen", dixit Dewolf. Zijn 'slechtste herinneringen' gaan terug tot de zoektocht naar beschermingsmaterialen (mondmaskers). "De logistieke problemen waren enorm, de markt stuikte ineen. Ondanks de heel hoge nood waren er gewoon geen maskers. De aankoopcentrales gooiden de handdoek in de ring. Toch moest de overheid voor maskers zorgen. In maart 2020 was ik de helft van mijn tijd bezig om via firma's Chinese maskers te zoeken." Ook het testmateriaal ontbrak. "Scienscano beval in die eerste golf niet meer dan vijf testen per woonzorgcentrum aan. Het gros van de testen ging naar ziekenhuizen, huisartsenpraktijken en testcentra. Begrijpelijk maar ook afschuwelijk. De woonzorgcentra kwamen testen en beschermingsmateriaal tekort. Dat was verschrikkelijk. Het leerde me ook dat irrationaliteit en collectieve emoties de bovenhand nemen in een maatschappelijke crisis. Een aantal mensen verliest zijn koelbloedigheid. Terwijl het net dat is wat je dan het meeste nodig hebt. In die moeilijkste periode werkten we heel intens en vrijwel dagelijks - gelukkig zeer goed - samen met toenmalig minister Wouter Beke (CD&V). Eén en al lof voor zijn standvastige houding trouwens. Hij studeerde tot een stuk in de nacht op data en was altijd zeer beheerst. Van mij ga je echter geen kwaad woord horen over minister Beke. Bij uitbreiding geldt dat voor alle ministers met wie ik samenwerkte: Wivina Demeester (CVP), Mieke Vogels (Groen), Inge Vervotte (CD&V), Jo Vandeurzen (CD&V),... Politici kunnen niet veel goed meer doen in deze tijd maar ik bewonder die mensen." Zeer tevreden is Dewolf wel over de manier waarop de vaccinatiecampagne verliep. "Vlaanderen liet zich van zijn beste zijde zien. Er was heel nauwe samenwerking tussen artsen, verpleegkundigen, apothekers, burgers-vrijwilligers, lokale besturen... Dat zien groeien, en ook de zeer hoge vaccinatiegraad, was heel aangenaam." Teamwerk bleek bijzonder belangrijk. "De kwaliteit van de dienstverlening op intensieve zorg was tijdens covid in functie van de vraag of verpleegkundigen elkaar kenden en hadden samengewerkt. Zomaar bedden bij creëren in tijden van crisis is niet zo zinvol. Het personeel moet er ook op getraind zijn." Een thema dat dokter Dewolf na aan het hart ligt, is de organisatie van de staatshuishouding. "Iedereen weet dat ik sterk voorstander ben van een defederalisering van de gezondheidszorg. De huidige situatie leidt tot te veel inefficiëntie. Thuisverpleging is federaal, gezinszorg Vlaams, prestaties van de huisarts zijn federaal, de organisatie van de eerste lijn is Vlaams,... Dat valt niet efficiënt te organiseren. Onze grootste zorgnoden houden verband met welzijn en gezondheid: vergrijzing, chronische aandoeningen, geestelijke gezondheidsproblemen bij de jongere of actieve bevolking. Geïntegreerde zorg vergt samenhang tussen welzijn en gezondheid. Je kan dat niet scheiden en dat is meteen een zeer fundamenteel argument tegen herfederalisering. Evenmin goed is trouwens dat preventie en curatie nu grotendeels apart zitten." Alles weer bij elkaar krijgen, moet prioritair zijn in een volgende staatshervorming. "Maar wel volledig homogeen, niet meer met tussenstations. Het hoeft ook niet tot een opschorting van de solidariteit tussen de rijkere en de armere regio's te leiden. Homogene bevoegdheden kunnen perfect in een gedefederaliseerd, solidair systeem. Het Verenigd Koninkrijk hanteert bijvoorbeeld een door de deelstaten aanvaarde verdeelsleutel voor de budgetten. Met 3,6 miljoen inwoners krijgt Wales zo zowel budget voor een universitair ziekenhuis als voor sociaal assistenten in een klein dorp. In ons land leent de bijzondere financieringswet zich daar heel goed toe. We houden productgebonden zaken zoals het toelaten tot de markt van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, lichaamsmateriaal, enz. best federaal. Bij voorkeur regelt Europa dat in een latere fase. En persoonsgebonden materie gaat naar de gemeenschappen. Zo hangt het beleid voor onderwijs, welzijn en gezondheid samen. Dat is gewoon logisch."