...

Seksueel geweld is wereldwijd een belangrijk gezondheidsprobleem, schetst Mathilde Roux de brede context. "Amnesty International peilde ernaar in 2020. Uit de resultaten blijkt dat 47% van de Belgen ermee te maken krijgt. Nochtans geven officiële statistieken de realiteit onvolledig weer, aangezien naar schatting slechts 10% van de slachtoffers bij de politie klacht neerlegt." Op basis van de graad van lichamelijk contact onderscheidt men vier soorten seksueel geweld: seksuele intimidatie, seksueel misbruik, poging tot verkrachting, en verkrachting. De meest kwetsbare groepen zijn vrouwen (nog meer als ze zwanger zijn), kinderen en LGBT-personen. Een aantal risicofactoren kunnen de dreiging nog versterken: jonge leeftijd (15-25 jaar), wonen in een tehuis, overgewicht, dakloosheid, een statuut van asielzoeker, vluchteling of sekswerker en ten slotte, een mentale of lichamelijke handicap. Slachtoffers kunnen om verschillende redenen aarzelen om seksueel geweld te melden. Voorbeelden zijn schaamte en angst voor represailles of verwijten vanwege naasten, ordediensten of zorgpersoneel. Verdere obstakels zijn onaangepaste hulpstructuren of niet weten waar men hulp kan vinden. In 2016 bekrachtigde België de conventie van Istanboel, waarin geëist wordt dat landen referentiecentra voor slachtoffers van seksueel geweld beschikbaar stellen. Drie 'Zorgcentra na Seksueel Geweld' (ZSG) openden in november 2017 hun deuren. Ze zijn gevestigd in Brussel, Gent en Luik. Slachtoffers worden er multidisciplinair en gratis opgevangen. Ze worden er omringd door medisch personeel, psychologen, maatschappelijk werkers en politie. Ze krijgen ook medisch-juridische steun."Sinds het begin van de coronacrisis waarschuwen talrijke verenigingen voor de schadelijke neveneffecten van de lockdown", blikt Mathilde Roux terug. "Seksueel geweld nam toe, zowel in aantal incidenten als in ernst. Door omstandigheden eigen aan de lockdown hebben slachtoffers alleen nog maar meer moeite om hulp te vinden. Binnen het gezin spelen verschillende factoren mee: sociaal isolement, een gespannen economische situatie, het buitensporig gebruik van schermen en de minder goede zichtbaarheid van alarmsignalen. Maar ook in het openbaar is men minder veilig, omdat straten en plaatsen leeg zijn. Slachtoffers die met hun belager onder één dak leven, hebben weinig gelegenheid om naar buiten te gaan. Bovendien zijn vele hulpstructuren overbelast of hebben hun prioriteiten anders gesteld." De Verenigde Naties tekent wereldwijd een toename op van meldingen door derden over geweldpleging. In België verwijzen structuren zoals de 'Professionele hulplijn voor vragen over geweld, misbruik en kindermishandeling' naar een verdubbeling van het aantal oproepen, voor de overgrote meerderheid door vrouwen. Tussen de eerste en de vierde week van de lockdown nam het aantal oproepen bij de 1712-hulplijn toe met 70%. "Maar paradoxaal genoeg ging het aantal opnamen bij de ZSG naar beneden", stelt Mathilde Roux vast. Zij bestudeerde alle gegevens van de drie ZSG's, over de periode tussen 1 november 2017 en 30 september 2020. Deze gegevens betroffen 3.036 slachtoffers (mediane leeftijd 25 jaar), onder wie 91% vrouwen en 28% minderjarigen. In 66% van de gevallen was er sprake van verkrachting. "We verdeelden de slachtoffers in twee groepen, naargelang het tijdsverloop tussen het incident en de aanmelding. We gebruiken als afkapwaarde 72 uur, omdat dit het interval is waarbinnen de postexposure profylaxis voor hiv en de noodanticonceptie doeltreffend blijven, en men nog forensisch bewijsmateriaal kan verzamelen." Sinds het in werking treden van de ZSG's meldden er zich gemiddeld 84 slachtoffers per maand aan, zo blijkt uit de resultaten van Mathilde Roux. Tijdens de lockdown (van 18 maart tot 20 april 2020) werden 38 slachtoffers opgevangen. Na de lockdown steeg de instroom opnieuw, naar 93 slachtoffers per maand. Vergeleken met de dezelfde periode voor de jaren 2017 en 2018 (van 18 maart tot 20 april), nam het aantal aanmeldingen tijdens de lockdown af met iets meer dan 50% (90 versus 38).Het aantal slachtoffers dat zich aanmeldde na een interval van 72 uur daalde tijdens de lockdown (18% tijdens de lockdown versus 29%). Tegelijk wijst het personeel van de ZSG's op de complexiteit en de ernst van de situaties die zich in die periode voordeden.Slachtoffers die de dader kennen hebben een 2,3 maal hoger risico om zich na een langere (> 72 uur) tijdspanne aan te bieden, zeker als de dader een familielid is; het risico is 1,6 maal hoger bij kinderen jonger dan 12 jaar en bij personen die niet uit de EU afkomstig zijn; het is 3,3 maal hoger bij illegalen. Het feit dat een kleiner percentage van de slachtoffers zich tijdens de lockdown laattijdig (> 72 uur) aanmeldde, staat haaks op het besef dat slachtoffers zich meestal laattijdig aanmelden als ze de dader kennen, terwijl men zou verwachten dat seksueel geweld tijdens de lockdown zich voornamelijk intrafamiliaal afspeelde. Nu is 38 een klein aantal slachtoffers om statistische berekeningen op uit te voeren.De meest opvallende vaststelling betreft het kleine aantal aanmeldingen ten opzichte van de voorafgaande maanden, terwijl oproepen bij hulplijnen net stegen. "De lockdown weerhoudt slachtoffers van seksueel geweld ervan de ZSG te raadplegen", concludeert Mathilde Roux. "Dat terwijl onderzoek aantoont dat de gevolgen van seksueel geweld op langere termijn des te erger zijn als de zorg uitgesteld wordt. Slachtoffers van seksueel geweld op kinderleeftijd hebben in het latere leven meer kans om opnieuw (andere vormen van) geweld te ondergaan. Bij jongens verhoogt bovendien de kans om achteraf zelf seksueel geweld te plegen."