De covidcrisis had in Vlaanderen maar weinig impact op het bevolkingsonderzoek. In het algemeen stagneert de participatie toch wat. Het blijft sleutelen aan de opkomst want screening werkt.
...
Dat blijkt uit het Jaarrapport 2020 van het Bevolkings-onderzoek. Vooral de screening op borstkanker liep wat vertraging op. Het programma ston van 23 maart tot eind juni on hold. Op 29 juni werden de mammografieën heropgestart, maar met meer gespreide onderzoeken. Een aantal uitnodigingen voor 2020 ging pas dit jaar de deur uit - de achterstand was in juli wel volledig weggewerkt. Voor dikkedarmkanker werd het versturen van kits twee keer stopgezet - van 22 maart tot 23 mei, en in de tweede helft van november. Alle uitnodigingen waren eind december de deur uit maar een aantal onderzoeken vond pas in 2021 plaats. De dekkingsgraad van de drie screeningprogramma's liep in 2020 iets terug en bedroeg 61,6% voor borstkanker, 63,5% voor colonkanker en 62,6% voor baarmoederhalskanker. De screening op borstkanker zat de voorbije jaren net iets boven de 65%, en die op dikkedarmkanker haalde de 65% niet niet meer. Ook de screening op cervixkanker daalde in 2020 met iets meer dan een procent tegenover het jaar daarvoor - vermoedelijk ook als gevolg van de covidcrisis. Maar de laatste jaren blijft de deelname in het algemeen onder de verwachtingen. Vooral de jongste leeftijdsgroepen vormen een probleem. De screening op dikkedarmkanker startte pas in 2013 en de leeftijdsgroep werd geleidelijk uitgebreid door het verlagen van de leeftijdsgrens. Die ligt voor deelname nu op 50 jaar - maar in de groep van 50 tot 54 jaar is de participatie laag, wat de totale dekkingsgraad naar beneden haalt. Bij mannen - deze screening richt zich op beide seksen - bedraagt de participatie zelfs maar 36%. Eenzelfde verschijnsel ziet men ook bij screening op baarmoederhalskanker: die moet beginnen op 25 jaar. Maar vrouwen van 25-26 jaar laten zich maar weinig screenen. Screening blijft nochtans nodig, ook wanneer men gevaccineerd is tegen HPV. Er is een groep die al elke uitnodiging in de wind heeft geslagen. Bijna 13% van de vrouwen heeft nog nooit een uitstrijkje laten afnemen, en net geen 15% van de vrouwen liet nog nooit een mammografie maken. Bij dikkedarmkanker bedraagt de nooit-groep zelfs 27%. Daarnaast is er voor elk screeningsprogramma zo een goede 10% die na een eerdere weigering toch besluit deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek. Die 'instappers' bewijzen dat het nuttig is om de mensen te blijven uitnodigen - ook wie er nog niet eerder op inging. Het blijft zoeken naar methoden om mensen te overhalen. De communicatie bij uitnodigingen en reminders is al sterk doorgelicht en uitgetest. Vlaanderen zet in op lokale acties en campagnes om mensen aan het denken te zetten en te motiveren om deel te nemen. En waarom ook niet de huisartsen inschakelen? Een aandachtspunt is ook de opvolging van het screeningsresultaat. Een vijfde van de vrouwen met een afwijkend uitstrijkje bij de baarmoederhalsscreening heeft binnen het jaar geen correcte opvolging. Ook bij de dikkedarmkankerscreening is er meer dan 10% die één jaar na een afwijkende screeningtest nog steeds geen coloscopie heeft gekregen. Vrouwen met de ernstigste letsels op een cervixuitstrijkje, en mannen en vrouwen die twee jaar na de afwijkende test op de stoelgang nog steeds geen coloscopie hadden ondergaan, kregen een herinneringsbrief - ook de GMD-houdend huisarts werd op de hoogte gebracht. Dit 'faalveiligheidsbeleid' maakt dat een groep patiënten zich toch verder laat onderzoeken. Het probleem ermee is dat al te vaak de opvolging toch al plaatsvond voordat de herinneringsbrief werd verstuurd - dat omdat het vaak vele maanden duurt voordat de registratie van de onderzoeken in de databanken terechtkomt. Voor dikkedarmkanker zou een nationaal coloscopie- register dit euvel kunnen verhelpen en het mogelijk maken een herinneringsbrief al veel sneller te versturen. Zo zijn er meer belangrijke werkpunten in het bevolkingsonderzoek: De meeste HPV-tests op cervixuitstrijkjes die gebeuren (77%) betaalt de patiënt volledig uit eigen zak, de beperkende voorwaarde van het Riziv slaat men in de wind. De WHO beveelt weliswaar aan om een HPV-test bij vrouwen vanaf de leeftijd van 30 jaar als eerste screeningtest in te voeren. De federale regering werkt er nog aan. Voor borstkanker is er jaar na jaar veel opportunistische screening met diagnostische mammografie - zonder de verzekerde kwaliteitscontrole die bij screeningsmammografie is ingebouwd. Diagnostische mammografieën gebeuren vaak bij vrouwen buiten de doelgroep jonger dan 50 jaar. Dat vermindert de efficiëntie van het bevolkings- onderzoek. Het KB dat opportunistische screening met diagnostische mammografie zou ontmoedigen is in de koelkast gestoken en daar blijven liggen. Diagnostische mammografieën beter en sneller registreren kan overscreening helpen voorkomen.Dankzij het bevolkingsonderzoek ziet men in Vlaanderen een daling van het aantal dikkedarmkankers. Er worden de voorbije jaren steeds meer in situ-tumoren van de cervix gevonden, die gemakkelijk te behandelen zijn - terwijl de incidentie van invasieve baarmoederhalstumoren in de gescreende leeftijdsgroepen verder afneemt. Dat soort resultaten zijn nog de beste reclame voor het bevolkingsonderzoek.