...

Ik schrijf een boek. Daar: het hoge woord is eruit. Het was reeds geweten door een bevattelijk aantal mensen, maar nu het in een column staat, die gelezen wordt door onoverzichtelijk meer mensen, is het hek van de dam. Wordt de druk nog verder opgevoerd. En die is nochtans al hoog genoeg. Want zij die het al weten, en mij dus ook een beetje kennen, vragen mij: Zijt ge nu helemaal gek geworden? Ge weet nu al niet wat eerst gedaan, en dan gaat ge nog een boek schrijven ook?Ze hebben gelijk, die mensen die mij kennen. Ik ben dan ook een beetje gek. Ik werk, zoals zovele artsen, al minstens anderhalve fulltime. Vrije avonden en weekends zijn een utopie geworden. Maar toen ik een mail kreeg van uitgeverij Academia Press, met de vraag of ik een boek wilde schrijven over immunotherapie, over kanker, maakte mijn hart een sprongetje. Ik wil al heel mijn leven een boek schrijven. Meer nog: ik schrijf al heel mijn leven een boek. Er zitten wel tien boeken in mijn hoofd en in mijn hart. Of toch flarden ervan. En plannen ervoor. Ik hou enorm van schrijven. Dus ja, ik kon niet anders dan een enthousiast mailtje terugschrijven, met een volmondig 'JA!' erin. Want geef toe, het is een unieke kans, een boek te mogen schrijven. Een stem te krijgen, en ook anderen een stem te geven.Maar het is ook een druk, natuurlijk. Een druk die ik ondertussen serieus voel wegen op mijn schouders. Omdat dit niet langer mijn boek is, maar het boek van zoveel mensen. Ik wil hun stem laten horen, en niet zomaar, maar op de beste, de warmste, de mooiste manier. En ik ben nu eenmaal een perfectionist. Ook al niet goed voor die druk.Ik schreef aan dit boek in de vakantie, op late avonden, in het weekend. De deadline komt steeds dichterbij. Het boek is er bijna, maar het is nog niet helemaal zoals ik het wil. In mijn hoofd zit het nog niet goed. Het zal ook nooit helemaal af zijn, in dat hoofd van mij. Ik heb zoveel meer moeten schrappen dan ik kon bewaren, en dat was vaak met pijn in het hart. En toch zal ik op een bepaald moment, liefst met een min of meer voldaan gevoel, het manuscript moeten inleveren. Dit is het, het is af, en nu moet ik (het) loslaten. Ik geef het maar aan de wereld en hoop dat het iets kan teruggeven van wat het mij heeft gebracht.Want dit boek -dat er nog niet is- heeft me ook al zoveel gegeven. Ik heb veel geleerd. Over mezelf, over mijn collega's, over de mensen met wie ik elke dag samenwerk, en met wie ik zoveel verhalen deel, veel tristesse, veel kleine gelukjes, veel grote successen ook. Want eerlijk: een mensenleven redden, is er iets grootser dan dat? Dit met een team te kunnen verwezenlijken, steeds opnieuw, is de beste teambuilding ter wereld, toch?De cover van mijn boek, dat Immuun voor kanker zal heten, is al te zien op het wereldwijde web. Ik schrijf over kanker, over het immuunsysteem, over immunotherapie. Mijn collega, psycholoog Barbara Casteels, schreef over de beleving van de patiënt en het belang van het team. En het allermooiste vind ik de getuigenissen, de verhalen van mensen die kanker op hun pad tegenkwamen. Het is een verschrikkelijke ziekte, net zoals vele andere ziekten. Ik besloot, lang geleden, dat ik niet alleen dokter wou worden, maar dat ik wou strijden om kanker de wereld uit te helpen. Dat ik die ziekte wou begrijpen, wou doorgronden, samen met ontelbare onderzoekers en artsen wereldwijd. Want we strijden tegen een vijand die continu van gedaante verandert. Dus we moeten onze krachten bundelen. Alleen kan je niets. Met een team kan je zoveel meer. En ik werk in een geweldig team.Ik wilde weten hoe mensen deze tocht beleven: de diagnose, de behandeling, en - als je het geluk hebt in remissie te raken- het wachten op de 'genezing' (als dat woord ooit al wordt uitgesproken; ik doe het zelf nooit, ik heb al te veel gezien). En dan: de onzekerheid, de verlammende onzekerheid.Ik sprak met heel veel mensen. Ik noem ze trouwens, liever dan patiënten, mensen die ooit de diagnose kanker kregen, sommigen zelfs meermaals. Mijn kampioen: acht keer. De kampioen die zegt, nadat ik hem verdoofde voor zijn zoveelste beenmergpunctie: "Weet ge, dokter, ik beleef nu de tijd van mijn leven".Ik probeer elke dag, in mijn job, in mijn gesprekken met mijn 'patiënten', niet alleen te vragen en te kijken naar de ziekte, maar ook te vragen en te luisteren naar de mens. Maar nu stelde ik toch ook vragen die ik anders niet stel.Ik stelde vragen, zij antwoordden, zij vertelden kleine en grote verhalen, hun verhaal. Ik luisterde (of las). Ik werd ontroerd en verwonderd, ik leerde zoveel. Ik kreeg soms evenveel vragen terug als antwoorden. Ik heb mensen gevraagd om kanker te verbeelden. Een kankercel, kanker zelf, verhalen van mensen met, over en na kanker.Ik zit momenteel met veel onzekerheid over het boek. Vol twijfels. Zal het wel goed genoeg zijn? Heb ik wel de juiste stem gegeven aan al die bijzondere mensen, aan al die wonderlijke verhalen? Heb ik de juiste de juiste beelden getoond, de juiste toon gebruikt?Binnen enkele maanden kan u er zelf over oordelen. Laat me gerust weten wat u ervan vindt.